Pagina:Nieuwe Haarlemsche Courant vol 041 no 2902.pdf/5

Deze pagina is proefgelezen

NIEUWE HAARL. COURANT

Vrijdag 1 December — Tweede blad



STADSNIEUWS

GEMEENTERAAD.

(Zitting van gisteren.)

Gisteren kwam de Raad — naar wij in een gedeelte onzer vorige oplage mededeelden — andermaal bijeen ter verdere behandeling van het voorstel van B. en W. in zake eene tijdelijke verhooging van de prijzen van gas en electriciteit, dat, met de amendementen der heeren Andreae c. s., wij in ons nummer van Woensdag vermeldden.
Afwezig zijn de heeren Bruch en v.d. Boogaardt en verder zijn er twee vacatures. Na de opening dienden de heeren Andreae c.s. eene motie in om zich uit te spreken tot bezuiniging van gas en electriciteit voor eene tijdelijke winkelsluiting om 8 uur en voor een slutng der café’s een uur vroeger.
De heer NAGTZAAM licht die motie toe en zet uiteen, dat daarmede eene aanmerkelijke besparing van gas en electrischen stroom zal worden verkregen. De voorstellers achten dit het middel tot bezuiniging.
Een middel dat meer voor de hand ligt dan eene verandering van tarief. Men had dit eigenlijk voorop moeten zetten. De bedoeling is om art. 1 van de winkelsluitingverordening tijdelijk te wijzigen.
De VOORZITTER zegt dat ’t alleen gaat om bezuiniging en dat men dus wel de zaken kan openlaten, maar alleen verbieden het bezigen van gas en electriciteit. Iemand als Brinkmaan kan bijv. zijn zaak wel à la giorno willen verlichten.
Beter acht spr. om eerst toe te passen het nu aanhangige voorstel en als dat niet baat pas te gaan toepassen ’t middel in de motie aangegeven. Dan kan men eerst zien of de verandering der tarieven baat geeft. Om nu reeds te gaan dwingen, zonder dat men weet of ’t laatste helpt, dat acht spr. verkeerd.
De heeren ANDREAE en VAN LIEMT verdedigen hun voorstel op grond daarvan, dat indien men alleen de tarieven gaat verhoogen, dit niet zal leiden tot bezuiniging, daar dan om de concurrentie de winkeliers toch licht zullen blijven branden, denkende alles is duurder, dan moet dat er ook maar af.
De heer VISSER verklaart een aantal winkeliers te hebben gesproken, die er zoo over denken en meent dat dus wel terdege noodig is het middel in de motie aangegeven.
De heer SCHREUDERS redeneert als de voorzitter en wil eveneens nu niet aanstonds een dwangmaatregel toepassen, maar eerst eens afwachten of eene verhooging der tarieven helpt. Indien dat niet helpt, dan zullen B. en W. wel met een ander voorstel later komen. Laat men dan daarop vertrouwen!
De heer SCHRAM wil alleen verbieden gasgebruik en dat van electrischen stroom in zaken na 8 uur, maar ze wel openlaten. Dan kunnen de zakenmenschen gaan branden petroleum, en worden inzonderheid de kleine winkeliers gebaat.
De heer BOMANS zet uiteen, dat de winkeliers geen bezwaar tegen een winkelsluiting om 8 uur hebben, maar blijkt uit een ingekomen adres van ’t Bestuur der Haarl. Handelsvereeniging. Laat men dan niet zijn plus royaliste dan de winkeliers zelve willen zijn.
De heer v. d. KAMP zegt dat vele winkeliers zeiden tegen hem niets geen bezwaar tegen een 8-uur-sluiting te hebben, mits dat eene verplichting zij en een tijdelijke. Immers men hoopt weder op een invoering van den zomertijd.
De VOORZITTER acht ’t heel onbillijk dat men verdere maatregelen wil gaan nemen, dan de minister wil en zet uiteen, dat men door die verdere maatregelen velen in hun zaken zal treffen. Spr. sprak eenige verlofhouders, die van een uur vroeger sluiting schade zullen ondervinden.
Waarom zal men nu de menschen onaangenaam gaan treffen, indien de Min dat niet noodig acht. Dat is onbillijk.
De heer MODOO gevoelt er meer voor om de zaken te verbieden van des avonds 8 tot ’s ochtends 6 uur gas en electriciteit te bezigen.
Dan deelt spr. mede dat ’t in de bedoeling van B. en W. ligt om met ingang van 1 Dec. wat aangaat de straatverlichting de nachtverlichting in te voeren. De lantaarns zullen dus dan des avonds om de andere branden.
Ten slotte is de motie Andreae verworpen met 16—11 stemmen. Vóór stemden de heeren Van Liemt, v. d. Kamp, Andreae, Hoog, Visser, Bomans, Groenendaal, Poppe, Timmer, Nagtzaam en de Braal.
Vóór de stemming had de heer ANDREAE gezegd, — nadat de vergadering even was geschorst ten einde dat de heeren zich konden beraden — dat men de motie wenschte te handhaven, maar dat indien ze werd verworpen, men een andere zou voorstellen.
In die nieuwe motie, die daarna werd ingediend, spreekt de Raad zich uit voor een verbieden van ’t gebruik van gas of electrisch licht na 11 uur des avonds voor wat aangaat tapperijen en na 8 uur des avonds voor wat aangaat de winkels, met dien verstande, dat op Zaterdagavond na 10 uur de winkels geen gas en electrisch licht zullen mogen gebruiken.
Over die motie werd gestemd. Ze werd aangenomen met tegenstemming der heeren Schreuders, Loosjes, Heerkens, Thijssen, de Breuk en Kuenen; nadat een amendement der wethouders om in de motie te lezen: „zoodra B. en W. dat noodig oordeelen, was verworpen met voorstemming der heeren: Loosjes, Heerkens Thijssen, de Breuk, Ribbius, Modoo, Bregonje en Schram.
Daarna worden nog een paar opmerkingen gedaan over ’t amendement waarover heden zou worden herstemd om in a. van ’t voorstel van B. en W. te lezen: „in de maanden December, Januari en November voor de eerste 60 kub. M. per maand.” Het werd met 16—11 stemmen aangenomen.
Om aan eenige bezwaren van den heer Modoo tegemoet te komen, voegen de heeren ANDREAE c.s. aan hun voorstel in de alinea aangaande de 70 pCt. toe; „maar in allen gevalle over de hoeveelheid, bedoeld in a, b en c.”
De heer MODOO deelt mede, vóór de eindstemming over ’t voorstel Andreae c.s., dat hem is gebleken, dat 80 pCt. der gasverbruikers per maand minder dan 150 kub. M. gas gebruiken, dat dus ’t voorstel van B. en W. is in ’t belang van de kleine verbruikers en dat de heeren slechts dienen met hun voorstel ’t belang van de 20 pCt. die meer dan 150 kub. M. per maand gebruiken.
De heer ANDREAE gaat na dat indien de winkeliers, willen zij bij ’t voorstel der heeren per maand meer kunnen besparen dan bij dat van B. en W. en zet in verband daarmee nog eens uiteen waarom ’t voorstel der heeren aanbevelenswaardig is.
Daarna wordt het voorstel der heeren Andreae c.s. aangenomen met 23—6 stemmen, die der heeren: Loosjes, Heerkens Thijssen, de Breuk, Modoo, Bregonje en Schram.
Mitsdien is bepaald dat het voorstel van B. en W. in dien zin is gewijzigd:
1. Art. 1 wordt gelezen als volgt:
A. van het gas wordt de prijs berekend als volgt:
I. Geleverd over den muntgasmeter: 8 cents per kub. M.
a. in de maanden December, Januari en November voor de eerste 60 kub. M. per maand;
b. in de maanden Februari, Maart, April, September en October voor de eerste 50 kub. M. per maand;
c. in de maanden Mei, Juni, Juli en Augustus voor de eerste 40 kub. M. per maand;
11 cents per kub. M. voor elken kub. M. per maand meer.
2. Geleverd over den gewonen meter:
7 cents per kub. M. over eene hoeveelheid gelijkstaande met 70 pCt. van den aan den afnemer geleverde hoeveelheid in de gelijknamige maand van het vorig jaar, maar in allen gevalle over de hoeveelheid, bedoeld in a, b en c.”
12 cents per kub. M. voor elke kub. M. per maand meer, met dien verstande, dat, indien de afname gelijk is of minder bedraagt dan:
a. in de maanden December, Januari en November 60 kub. M.;
b. in de maanden Februari, Maart, April, September en October 50 kub. M.;
c. in de maanden Mei, Juni, Juli en Augustus 40 kub. M.,
de prijs voor de geheele afgenomen hoeveelheid gas blijft bepaald op 7 cents per kub. M. over de geheele rekening.
B. Van den electrischen stroom wordt de prijs berekend ais volgt: het bedrag dat de maandrekening volgens het tegenwoordig tarief berekend meer bedraagt dan 70 pCt. der rekening in de gelijknamige maand van het vorig jaar, wordt met 5/7 van het restant-bedrag verhoogd met dien verstande, dat geen verhooging wordt toegepast indien de maandrekening minder bedraagt in de maanden onder 2 a, b en c bedoeld dan respectievelijk ƒ 4.20, ƒ 3.50 en ƒ 2.80.
II. Een nieuw artikel 2 worde ingevoegd (met vernummering der volgende artikelen):
Art. 2. Voor hen, die minder dan een jaar afnemer zijn van gas of electrischen stroom, wordt de in art. 1 vermelde 70 pCt. gelijk gesteld met de waarde van X in de volgende formule:

X = × × c. waarin:

c. beteekent: 1o. voor gas: de hoeveelheid afgenomen gas, uitgedrukt in kub. M., in de maand waarover de rekening loopt;
2o. voor electrischen stroom: de hoeveelheid stroom uitgedrukt in den prijs volgens het bestaande tarief in de maand waarover de rekening loopt;
b. is: de totale hoeveelheid gas of electrischen stroom, afgenomen over de geheele stad in de maand, waarover de rekening loopt;
a. is: de hoeveelheid gas of electrischen stroom afgenomen over de geheele stad in de gelijknamige maand van het vorig jaar.
Art. 4. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder maand verstaan het tijdvak liggende tusschen twee opeenvolgende meteropnemingen.
Art. 4. De betaling overeenkomstig de voorgaande artikelen zal voor de eerste maal verschuldigd zijn over de maand ingaande met de eerste meteropneming, die na den 1en December e. k. plaats heeft.
Daarna werd de openbare raadszitting gesloten.

VOORDRACHT DOOR DEN HEER THEO VAN DOESBURG IN DE KUNSTZAAL DE BOIS.

Voor een aandachtig gehoor hield gisteravond de schilder Theo van Doesburg een voordracht over het aesthetisch beginsel in de Moderne Beeldende Kunst.
Met veel enthousiasme en heilige overtuiging zette de heer van Doesburg zijne meening in deze uiteen, en al mocht het hem wellicht niet geheel gelukken zijn gehoor te overtuigen en voor deze ideeën te winnen, zeker is het dat zijn woorden er toe zullen bijdragen belangstelling te wekken voor al het nieuwe en ongeziene dat in den laatsten tijd op het gebied der beeldende kunst tot ons kwam.
Spreker zette uiteen hoe, tot vóór deze nieuwe strooming, de beeldende kunst, (voornamelijk de schilderkunst) werd opgevat, begrepen en besproken en wees hierbij op voorbeelden uit de voorgaande kunstperioden. Hier tegenover zette de heer van D. de beginselen der moderne beeldende kunst en noemde hierbij de cubisten als de eersten die zich van de beteekenis der beeldende kunst in verband met schilder- en beeldhouwkunst bewust werden.
De omvangrijke rede in z’n geheel weer te geven is hier niet doenlijk, terwijl het sluitend verband dezer rede niet toelaat fragmenten te publiceeren welke zonder grondige bestudeering van het voorgaande en daarop volgende niet begrepen zouden worden en aldus een geheel verkeerde voorstelling van het wezen der zaak zouden verwekken.
Het betoog heeft in hoofdzaak ten doel het publiek duidelijk te maken wat de bedoeling is van de beeldende kunstenaars der moderne richting, opdat het niet meer met een schouderophalen de producten dezer kunstenaars zal voorbijgaan of de vervaardigers voor niet geheel hij ’t hoofd verklaren.
De moderne beeldende kunstenaar acht ’t niet noodig, ja zelfs, uit den booze, de natuur, het stoffelijke en zintastbare weer te geven, (door aanwending van verven de illusie eener werkelijkheid op te wekken) doch stelt als hoogste en eenigste eisch het motief te vergeestelijken, beeldend om te zetten.
Hiermede wordt bedoeld: de aandoening die de kunstenaar ondergaat, het begrip der dingen weer te geven in vorm. (beeldlhouwkunst) lijn en (schilderkunst) kleur. Spreker acht het dan ook verkeerd de schilderijen, beeldhouwwerken enz. van deze kunstrichting van een titel te voorzien, doch ze aan te duiden als aandoening van.... of kortweg schilderij te noemen, zooals bijv. Mondriaan doet, welke spreekt van tableau 1 2 3 enz. Laatstgenoemde maatregel lijkt ons wel het best, omdat o.i. het publiek, dat niet dezelfde aandoening heeft ondergaan als de kunstenaar ook deze aandoening hier niet zal zien uitgedrukt en dit pas bij benadering zal kunnen doen na explicatie van den kunstenaar (M. v. d. W.)
Een mooie collectie lichtbeelden illustreerde vervolgens het vooraf besprokene.
Beelden der vroegere kunstuitingen kwamen op het doek. Raphael, Meles, Rembrandt, Rodin e.a. om ten slotte te komen tot de modernen als Picasso, Kadinsky, Archipenko en Mondriaan.
Gaf de rede van den heer van D. wel de indruk dat het den modernen heilige ernst is, verloopig zal het voor het groote publiek moeielijk zijn dit te beseffen, terwijl het per slot van rekening steeds verschil in opvatting zal blijven of men liever een Raphael, Murillo enz. ziet dan wel een moderne.

M. v. d. W.

VAN ONZE RECHTBANK

Uitspraken.

De Arr. Rechtbank alhier, deed de volgende uitspraken op 30 Nov. 1916:
J. J. van H., smid te Heemstede, diefstal, 6 maanden tuchtschool; J. v. d. B., zagenvijler te Haarlem, verduistering- 1 week gev. stra; A. v. W., werkman te Heemstede, wederspannigeid ƒ 12 boete of 12 dagen hechtenis; R. M. B., dir. nachtveiligheidsdienst te Amsterdam, beleed. ƒ 10 boete of 10 dagen hechtenis; M. M., zonder beroep te Zandvoort, mish. ƒ 5 boete of 5 dagen hechtenis; A. G., loopjongen te Haarlem, verboden uitvoer, ƒ 15 boete of 15 dagen hechtenis; F. K., boerenknecht, te Beemster, mish. ambtenaar, 2 maanden gev. straf; H. V., fabrikant te Zaandam, beleed. ambtenaar ƒ 40 boete of 20 dagen hechtenis; C. D., werkman te Oostzaan, wederspannigiheid ƒ 10 boete of 10 dagen hechtenis; P. P., werkman te Zaandam, diefstal 6 dagen gev. straf; H. K,. groentenmeester te Zaandam, mishandelin ƒ 20 boete of 20 dagen hechtenis; F. M., arbeider te Velseroord, aanranding van eerbaarheid, 2 maanden gev. straf; J. J. S., arbeider te Velsen, diefstal ƒ 10 boete of 10 dagen hechtenis; C. B., glasblazer te Schiedam, desertie 10 dagen gev. straf.



UIT DE PROVINCIE

SCHOTEN.

Gemeenteraad.

De Raad kwam gisterenmorgen om 9 uur in openbare vergadering bijeen. Alle leden waren aanwezig.
De notulen werden gelezen en onveranderd goedgekeurd. Na afhandeling van eenige belastingzaken werden de ingekomen stukken behandeld. Daarbij is het verslag van het Gemeentelijk Werkloozenfonds over 1915, dat ter lezing wordt gelegd.
De controleur der gemeentebelastingen Stoffer vraagt, zijn periodieke verhooging te brengen op ƒ 50; de verleden jaar aangenomen verordening schrijft ƒ 40 voor, doch bij raadsbesluit was hem ƒ 50 toegekend. Overeenkomstig het besluit werd hem ƒ 50 uitbetaald, doch aan de hand van de verordening moest hij ƒ 10 terug betalen. Stoffer betoogt, dat het terugbetalen reeds nadeel bezorgde, en dat hij ook in het vervolg ƒ 40 period. verhooging zal ontvangen, terwijl een collega volgens de verordening ƒ 50 krijgt, zoodat volgens adressant een onbillijkheid is geschapen.
Na eenige discussies wordt aangenomen een voorstel-Magendans, om dit adres nader bij de begrooting te behandelen, met 7—6 st. De heer Hooij trekt nu zijn voorstel in, om prae-advies aan B. en W. te vragen.
De heer Hooij vraagt, of de verlengde schoolzomervacantie in den vervolge bestendigd zal worden. De Voorzitter zegt, dat dit nog niet beslist is. De heer Hooij betoogt, dat een zomervacantie van 3 weken hem voldoendeende is en acht 4 weken overbodig. De burgemeester dankt den heer Hooij voor de mededeeling van z’n opinie.
Aan mej. Oostenbroek wordt eervol ontslag verleend als onderwijzeres aan den cursus in de Fransche taal.
Voor kennisgeving wordt aangenomen het Koninklijk besluit van 26 October tot verlenging van de schorsing, welke bij K. B. van 22 Anril is geschied, ten aanzien van het besluit van den Gemeenteraad d.d. 8 Maart 1916, tot ontslag van den boekhouder-kassier bij het gasbedrijf, N. P. Visser, en wel tot 22 April 1917.
De heer van Leeuwen, hoofd van School A, verzoekt om hem over te plaatsen naar de te bouwen school C. Na eenige opmerkingen wordt dit verzoek terzijde gelegd.
De stukken van de sollicitanten naar de betrekking van bewaarder aan school A zijn ter inzage gelegd. De heer de Vries acht het wenschelijker, jongere personen te benoemen en vraagt een nieuwen oproep te plaatsen.
De heeren Verkooy, Boxs, van Steen, Souverein, Magendans, Bies, Pruschen en Loerakker stellen voor, als punt I der agenda te stellen: het beheer aan de Gasfabriek. Ter toelichting deelden zij mede: „ge zult allen wel iets gehoord hebben over het aan den burgemeester uitgebrachte rapport der kasopname aan de gasfabriek, ’t is naar aanleiding hiervan dat zij het noodig achten reeds a.s. Donderdag te beraadslagen over deze zaak.”
Na eenige discussie wordt besloten, dat dit punt zal worden behandeld na punt 5 der agenda.
Ingekomen is een voorstel van de heeren Verkooij en Magendans om te besluiten:
A. dat met ingang van 1 December 1916, alle tijdelijke benoemingen van personen in gemeentedienst zullen plaats hebben door den Raad, (uitgezonderd die, waarvan de bevoegdheid bij B. en W. behoort);
B. de betreffende verordeningen en reglementen onverwijld in dien geest te wijzigen.
De Voorzitter stelt voor, dat in handen te stellen van B. en W. om prae-advies. Hij waarschuwt, geen overhaast besluit te nemen.
Het voorstel van den voorzitter wordt na eenige opmerkingen aangenomen.
Ingekomen was nog een adres van het Burg. Armbestuur om een subsidie te willen verleenen van ƒ 500 voor zijn pas opgerichte Wijkverpleging.
Dit zal bij de begrooting behandeld worden, evenals een aantal andere ingekomen adressen.
Een verzoek van den heer Biekart, om gebruik te mogen maken van het gymnastieklokaal van school B, wordt ingewilligd.
B. en W. stellen voor afwijzend te beschikken op een verzoek van de Vereeniging van Huiseigenaren betreffende de instelling van een commissie van beroep bij geschillen over de uitlegging der Woningwet. De Voorzitter zegt, dat het verzoek niet ingewilligd kan worden, als in strijd met de wet. Het afwijzende praeadvies wordt goedgekeurd.
Ook wordt afwijzend beschikt op een verzoek van H. v. d. Pol, om afwijking der Bouwverordening. Het advies op het verzoekschrift van den burgemeester, om buiten de gemeente te mogen wonen, zal in besloten zitting worden behandeld.
De voorwaarden van aanbesteding van het schilderwerk der transportbaan van het gasbedrijf, worden met 2 stemmen tegen vastgesteld, zooals de commissie die voorstelde.

Het beheer van het Gasbedrijf.

Behandeld wordt nu het voorstel, om te bespreken: Het beheer der gemeentegasfabriek.
De heer Hooij vraagt een geheime zitting, om de zaak in haar ganschen omvang te kunnen overzien, opdat hij dan kan beoordeelen, of behandeling van de zaak nu urgent is, enz. De heer Magendans is voor zooveel mogelijk openbaarheid. Hij is tegen het verzoek-Hooij in dezen vorm. De heer de Vries vraagt een besloten vergadering op dezelfde gronden als de heer Hooij. De heer Pruschen begrijpt het verzoek, maar vraagt niet alleen beslissing in het openbaar, maar ook behandeling in het publiek. De heer Verkooy is er niet tegen, om inlichtingen te doen verstrekken in besloten vergadering, maar spr. constateert alleen dat het veel tijd ophoudt, daar alle mededeelingen straks weer in het openbaar zullen moeten worden herhaald, want alle Schotenaren moeten die weten!
Om elf uur wordt de openbare vergadering geschorst.
De geheime zitting was om half één afgeloopen. Toen werd gepauzerd.
Om 2 uur werd eerst nog de geheime vergadering heropend. Daarna gingen om 2 uur 10 min. de deuren open voor publiek on pers. Aan de orde is dus het beheer der gasfabriek.
De heer Verkooy heeft met den heer Box een onderzoek ingesteld, naar aanleiding van geruchten, die hem ter oore waren gkomen. In hun qualiteit hadden zij inzage genomen van de boeken van den boekhouder-kassier. Daaruit bleek, dat op een bankinstelling een deposito moet zijn van ƒ 14.051.77½ waarvan echter ƒ 602.30 ontbrak.
De gascommissie heeft toen een spoedvergadering gehouden, waarin de voorzitter afwezig was. De commissie heeft een rapport opgemaakt, waarin medegedeeld werd, dat de directeur verkaard had, het bedrag ad ƒ 602,30 opgenomen te hebben; hij had dit tengevolge van oogenblikkelijke geldverlegenheid voor eigen gebruik aangewend.
De gasdirecteur had evenwel vrklaard, dit bedrag binnen eenige dagen te zullen kunnen aanzuiveren. De heer Verkooy vraagt en verkrijgt hierna verlof om de vergadering te verlaten, omdat hij voor belangrijke bezigheden elders moet zijn.
De heer Hooy vraagt, of het geld nu aangezuiverd is.
De Voorzitter antwoordt, dat er nog ƒ 2.30 ontbreekt, wat vermoedelijk het gevolg is vaneen renteverschil.
De heer Magendas heeft een voorstel. Het blijkt, dat de directeur der gasfabriek even voor de middagvergadering zijn ontslag heeft ingediend, wegens gezondheidsredenen, met ingang van 1 Januari.
De heer Magendans stelt voor, het ontslag te verleenen, en hem met ingang van 1 December ziekte-verlof te verleenen tot den datum van zijn ontslag.
De heer Hooy is voor dit laatste niet voor, hij vreest stagnatie in ’t bedrijf, als de hoofdambtenaar er plots uit is.
De heer Magendans moet nu de heer Hooy van deze meening is, iets zeggen, wat hij eerst niet wilde mededeelen. Hij vindt het n.l. omwenschelijk, de directeur nog langer dienst te laten doen.
De heer Verton meent, dat er zefs met 1 Januari nog geen nieuwe directeur zal kunnen zijn, op z’n vroegst 1 Februari. Spr. wil, nu de heer Magendans den directeur geen dag langer wil houden, de zaak tot de juiste proporties terugbrengen. Dat is dan, dat de directeur, om het op z’n zachtst te zeggen, onbevoegd een voorschot heeft genomen uit de kas. De directeur voelt zich niet genoeg ambtenaar, maar is te veel koopman en zou in den handel uitstekend op zijn plaats zijn! Om hem echter morgen aan den dag buiten dienst te stellen, daar voelt spr. niet veel voor. Veel liever zou spr. het ontslag bijv. met 1 Maart willen verleenen.
De heer Pruschen wil niet meer in den breede op de zaak ingaan. Hij onderschrijft het voorstel-Magendans en vindt het ook in het belang der gemeente, dat de directeur zoo spoedig mogelijk buiten dienst wordt gesteld.
De heer Boxs wil alleen even rechtzetten een gezegde van den gas-directeur, als zou spr. „een pik hebben” op den directeur. Spr. heeft in den Raad nog nooit over den directeur gesproken.
De heer Pruschen stet voor, de discussies te sluiten.
Andere leden onderschrijven dit. De heer Verton stelt voor, het ontslag met 1 Maart te verleenen. De heeren Pruschen en Magendans wijzen op het ongerijmde van dit voorstel. Het wordt met 9—3 stemmen verworpen.
De heeren Wolff, Steen en Verton stemmen vóór. Nu komt het voorstel-Magendans in stemming, dat luidt, het gevraagde ontslag te verleenen en van 1 Dec. ziekteverlof te geven. De heer Pruschen wijst er op, dat de directeur „eervol ontslag” vraagt. De heer Magendans wijzigt z’n voorstel in dien zin, dat de directeur „ontslag” krijgt, enz.
De burgemeester wil stemmen over het voorstel om den directeur met 1 Jan. eervol te ontslaan. De heer Pruschen vraagt, wie dit voorstel doet. De hr. Magendans zegt dat er alleen maar een verzoek is van den directeur; er is geen voorstel gedaan. Wel heeft spr. er een. Dit luidt nu om, gezien het verzoek van den directeur, der gasfabriek dezen ontslag te geven met ingang van 1 Januari 1917, en den directeur met 1 Dec. verlof te verleenen om gezondheidsredenen, tot den datum van ontslag. Dit voorstel wordt aangenomen met 9—3 st. De heeren Wolff, van Steen en Verton stemmen tegen.
Wij vernemen echter, dat de Raad, na sluiting der openbare vergadering te half twaalf nog eenige oogenblikken geheim vergaderd heeft en de openbare vergadering daarna te twaalf uur andermaal werd heropend, waarin toch besloten is, het ontslag aan den gasdirecteur eervol te verleenen.
Dit besluit werd genomen met 10 stemmen voor, en 2 tegen, terwijl 2 leden zich van stemmen onthielden.
In behandeling komt nu wederom de kwestie van de ambtswoning des burgemeesters. De heer Bies stelt voor, bij de Kroon in beroep te gaan van het besluit van Ged. Staten, die de geldleening voor de ambtswoning niet hebben goedgekeurd in verband met den financieelen toestand der gemeente. Spr. betoogt, dat het wenschelijk is, dat de burgemeester in de gemeente woont.
De Burgemeester merkt op, dat de goedkeuring van Ged. Staten verdaagd is; de beslissing is nog niet gevallen, al meent spr. dat verdaging vrijwel hetzelfde beteekent als weigering van goedkeuring.
De burgemeester ziet geen kans meer om voor 1 Mei een huis te krijgen. De heer Magendans vraagt, of het huis van den burgemeester nog te koop is. De burgemeester antwoordt bevestigend.
De heer Pruschen zegt ook te weten, dat de tegenwoordige woning gebreken heeft. De burgemeester zal toch in Haarlem moeten gaan wonen. We moeten Ged. Staten laten weten, dat de raad zoodoende gedwongen is, den burgemeester buiten de gemeente te laten wonen. Dit wordt goedgekeurd en het voorstel-Bies wordt ingetrokken.
Op voorstel van de heeren Hooy en Boxs wordt het geheele voorstel tot uitbreiding der geldleening voor werken aan de gasfabriek aangehouden, nadat het op voorstel van den heer Hooy gesplitst was.
Goedgekeurd wordt, de gemeente Haarlem concessie te verleenen tot het leveren van electrischen stroom, ook voor licht. Voor kracht heeft Haarlem reeds concessie. Aan de orde is, de benoeming van drie leden der gas-commissie. De heer Van Steen, aftredend, verklaart niet voor een herbenoeming te willen in aanmerking te komen.
De heeren Boxs en Verkooy worden herbenoemd. Benoemd wordt verder de heer Loerakker.
In behandeling komt nu de begrooting van het gemeente gas-bedrijf. De uitgaven worden eerst behandeld.
Bij volgnummer 19 stelt de begrootingscommiseie voor, den post voor den inkoop van kolen met ƒ 16000 te verminderen, omdat zij de geraamde hoogere opbrengst niet gemotiveerd acht door den vermoedelijken prijs der kolen, te gebruiken in de laatste 10 maanden van 1917.
De heer Hooij, die mededeelt dat de begrootingscommissie hem tot rapporteur heeft benoemd, verdedigt de meening dier commissie, die door wethouder Verton niet gedeeld wordt. Verworpen wordt na vele discussies met 8—4 stemmen het voorstel van B. en W. om den post te laten op het bedrag als voorgesteld. Het voorstel der begrootingscommissie om den post te verminderen met 16.000 wordt z. h. st. goedgekeurd.
De periodieke verhooging van den metercontroleur wordt vastgesteld op f 50, inplaats van op f 40, zulks op voorstel van den heer Magendans.
Volgnummer 89 stelt de commissie voor te verminderen met f 200, omdat de commissie in het ontwerp tot regeling van den duurtetoeslag geen toeslag op het salaris van den directeur heeft opgenomen.
B. en W. stellen voor den toeslag te bepalen op 10 pCt. voor de salarissen boven f 750 per jaar en op 11 pCt. van alle salarissen beneden dit bedrag.
De commissie stelt voor, aan gehuwd personeel een toeslag te geven van 10 pCt. op een jaarwedde van minder dan f 800; van 9 pCt. bij een salaris van f 800 tot f 1100; van 8 pCt. bij f 1100 tot f 1400. Daarenboven wil de begrootingscommissie een toeslag geven van f 5 voor elk kind beneden 16 jaar. Tenslotte is er het bekende voorstel van den heer de Vries. De heeren Magendans en Bies scharen zich aan de zijde der voorstellen van B. en W. Zij wenschen het politie-personeel echter niet uit te sluiten en willen dus dit onderdeel van het voorstel de Vries gaarne opgenomen zien in het voorstel van B. en W. De heer Bies maakt zich hierbij kenbaar als de minderheid der begrootingscommissie, als niet meegaande met haar voorstel.
De heer Hooij verdedigt het idee van de begrootingscommissie krachtig. De heer Souverein pleit vooral uitvoerig voor kindertoeslag. De heer Loerakker zou gaarne loonsverhooging willen geven, maar zal zich noodgedwongen thans tevreden moeten stellen met een toeslag. Het voorstel der Begrootingscommissie lacht hem het meest toe omdat dit vooral voor gezinnen met veel kinderen voordeelig is.
De heer Pruschen voelt veel voor het commissie-voorstel, maar zou de ongehuwden, die er hier niet veel zijn, niet willen uitlsluiten. Spr. bestrijdt in het voorstel-de Vries vooral de absolute loongrens van f 1200, die tot onbillijke toestanden leiden zal. De heer Verkooij, inmiddels weer ter vergadering gekomen, is voor het voorstel van B. en W. waarop hij een wijziging bij amendement voorstelt.
Zijn amendement is, om de alinea 3 van het voorstel van B. en W. te bekorten als volgt: „Te bepalen, dat de toeslag niet wordt verleend aan hen, die op 1 Januari 1917 een belooning ontvangen, berekend voor meer dan f 2000 per jaar.” Hierdoor vervalt de geheele clausule „noch aan hen..... enz.,” die daarop volgt, en hierdoor zal ook de politie den toeslag ontvangen.
De heer Verton verdedigt het voorstel van B. en W. op verschillende gronden. De heer de Vries trekt zijn voorstel in. De heer Loerakker heeft voorgesteld den kindertoeslag niet op f 5, maar op f 10 te bepalen.
De heer van Steen amendeert, den kindertoeslag op f 15 te bepalen. Zijn amendement komt niet in behandeling, omdat het niet gesteund wordt. Het amendement-Loerakker wordt verworpen met 10—3 stemmen. De begrootingscommissie brengt nog een kleine wijziging en brengt ook den kindertoeslag op f 6. Met 8—5 stemmen wordt het voorstel van de commissie aangenomen.
De vergadering wordt vervolgens (te 6 uur) geschorst, tot des avonds half 8.

(Zie vervolg in het Hoofdblad.)

Wegens plaatsgebrek zullen

„De Damiaatjes“

morgenavond verschijnen.