7
daen wert om hun te bederven, hebben ghedaen ende voorts ghesteldt t'ghene voorschreven is.
Tijdinghe Wt Preslau inder Slesien.
De doortreckende Cosacken, daer vander ontrent acht duyzent sijn, doen int Lant seer groote schade, zijne Vorstelijcke Doorluchticheydt Eerts-Hertoch Carel en wilt met hen niet te doen hebben, soomen zeght soo willen sy by den Hertoch van Beyeren trecken, eenighe segghen dat het des Coninckx van Polen Gheconfedereerde ende Rebellen zijn.
Sjabloon:C'''Tijdinghe Wt Meyenfeldt van Junij.'''
Die van Chur willen noch altijdts met die van Prettigau Parlamenteren, maer sy willen den Oversten voor wt hebben, sy hebben t’sedert t’Casteel inne ghenomen, heden den xi. Junij hen volck ghemonstert, ende bevonden datse wel tweelf duyzent sterck sijn, sy hebben alhier twee vendels voedt-knechten in Garnisoen gheleyt, twee andere op Flesschenberg, een op de Steyg, inde Schansse, twee op den Pas tot Brettingau ende ses andere op diveersche passagien, het ander volck light voor Chur, sy hebben alle de passagien, sonder in Engadin, in hen ghewelt, daeromme heeft zijne Doorluchticheydt den Eertz-Hertoch Leopoldus twee Duyzent Lorrennoy-