Pagina:Occult woordenboekje (Van Veen 1937).djvu/68

Deze pagina is gevalideerd
66
Te-Tr
 


Terastieke punten: (terastiek: wonderlijk). Zie: hypnogene punten.
Test: een proef, vooral die een voor de wetenschap voldoend bewijs geeft.
Testcondities: contrôle-voorwaarden, die aan wetenschappelijke eisen voldoen.
Theosophie: (lett.: Godwijsheid), het mystieke, intuïtieve weten omtrent God en het goddelijke. De moderne theosophie is in 1875 door H. P. Blavatsky gegrond; na haar dood in 1891 trad Annie Besant op de voorgrond. In 1913 scheidde Dr. Rudolph Steiner zich af en noemde zijn leer: Anthroposophie. De theosofen nemen o.a. de reïncarnatieleer aan en die van het Karma.
Thermograaf: zelfregistrerende thermometer.
Theurgie: lett.: Godsdaad. Witte magie.
Toekomstig Leven: Maand-tijdschrift, opgericht in 1897 door J. S. Göbel.
Totem: een bijzondere beschermgod voor een stam, familie of huis; een dier of voorwerp, dat die eigenschappen zou bezitten en waarin zij een voorvader zien en vereren.
Touwtruc: zie: Fakir.
Tovenarij of toverij: magie. Inwerken met supernormale krachten: toverzangen, toverspreuken, enz.
Toverformule: formule, gebruikt bij het belezen.
Traducianisme: de leer, dat de zielen langs de weg der natuurlijke voortplanting (per traducem) ontstaan.
Trance: de slaaptoestand, waarin media bij spiritistische zittingen geraken en die veel gelijkt op de hypnotische slaap en de somnambuletoestand.
Transcendentaal: boven het gewone uitgaande; bovenzinnelijk.
Transcendentaal subject: Het hogere Ik.
Transfiguratie: het verschijnsel, dat een medium zelf een heel andere gestalte, vooral gezichtsuitdrukking aanneemt, en zodoende uitdrukt, wie er beslag op het medium heeft gelegd als geest. De tr. is een eerste stap naar de materialisatie.
Transmutatie: in de alchemie: het veranderen van het ene