Deze pagina is proefgelezen
’t Beheerscht elk zacht, elk zoet gerucht. Wie heeft Wie vindt Die gil |
Die gil is zwart, is meer dan dood! Die gil Die gil Die gil |
O hoedt u toch, voor zóó’n geluid! |
14.
De moeder.
Ik baar in bloed. Ik baar in pijn. Dat zal Maar is 't dat wat Dat dit |
te vroeg, te vroeg van d’aard’ verdween? Mijn ziel Dàt is Een wond maar in |