Deze pagina is proefgelezen
........... ........... Hij bloedt! Rood! Zwart! Hij kreunt... Hij sterft! |
17.
De trom!
Dood ding. Dood ding? Hoor dan eens goed! Het vloekt! Het spuwt |
Dof, Dof! Dof! Dof! Maar ’t snijdt! En giert! De mensch! O was |
18.
De last.
Een last drukt op den mensch. Zoo zwaar, zóó zwaar de aar- Die last |
drukt al- les neer. Niets bloeit. Die last En al- |