Pagina:Opregte Steenwijker Courant vol 053 no 016.pdf/4

Deze pagina is niet proefgelezen

Een miskende Stadhouder.

Onderbovenslaanden titel komt in het October- n nummer van het tijdschrift «Vragen van den g Dag* een artikel voor van den heer H. van Dalfsen te Apeldoorn, vroeger hoofd der school v alhier, — Steenwijks historicus — gelijk oud- d burgemeester Wijt hem noemde. v De schrijver deelt daarin iets mede van den v graaf van Aremberg, den man, wiens naam verbonden met «gracht* en «sluis*, in deze r streken niet onbekend is, maar van wiens t leven en werken, waarover onze geschiedenis- h boekjes en -boeken zwijgen, weinigen iets v weten. Van zijn dood — hij sneuvelde in 1568 d bij Heiligerlee — weet men iets; van zijn da- v den en streven echter zoo goed ais niets. Het f is den schrijver, door het raadplegen van stukken uit de archieven te Zwolle, Kampen 1 en Deventer, gelukt, wetenswaardige zaken 1 betreffende dezen stadhouder te weten te komen, v zoodat hij dezen zoolang miskenden bewind- c voerder aan het thans levende geslacht voorstelt c als een weldoener en als den grondlegger van s de welvaart van Overijssels Noordwesthoek. I Wij laten hieronder een gedeelte van de be- e schrijving volgen: z Jan van Barbangon, heer van Ligne, graaf i van Aremberg werd in 1548 op voordracht c van de landvoogdes benoemd tot stadhouder r van Friesland, Groningen en Overijssel, waartoe ( toenmaals ook het landschap Drente behoorde. I Ten einde steeds op de hoogte te zijn van de toestanden in zijn gebied, koos hij het oudbisschoppelijk kasteel te Vollenhove tot zijn e verblijfplaats. Daardoor bewees hij reeds hoe i ernstig hij zijn taak als bestuurder opvatte, j Zoo was hij immers in de gelegenheid op te i merken, hoeveel hier te verbeteren viel, en j dat was niet weinig* t • In het noordwesten van Overijssel liggen twee j diluviale gedeelten, die zich boven de lage j streken aldaar Verheffen, n 1. Steenwij k en j Vollenhove, die dan ookntan oudsher de be-,, langrijkste deelen van deze streek uitmaken.} De daartusscben gelegen veenstreken werden ; dikwijls overstroomd en hadden geen andere gemeenschap met de Zuiderzee dan de Steen- \ wijker Aa, die aanvankelijk bij Blankenham in zee viel. Toen men hier in de eerste helft der 16e eeuw begon met het ontginnen der venen en 1 daardoor de scheepvaart opkwam, bleek hoe , onvoldoende hier de af- en uitwatering was. j Daarom werd meer zuidelijk dan de bestaande waterloop, een kanaal gegraven, van het ge- 1 hucht Muggenbeet naar de Zuiderzee. Op het ■ eind van deze vaart werd een groote zijl aan- ] gelegd, later in 1580 door Sonoy versterkt. 1 Toen Aremberg hier optrad bestond het havenplaatsje Blokzijl dus nog niet, wel de vaart en ; dé zijl, en reeds hadden zich daar enkele gezinnen metterwoon gevestigd, levende hoofd- ; zakelijk van de ontluikende scheepvaart en , van scheepsbouw. Aremberg bemerkte al spoedig wat hier haperde en hoeveel hier nog te verbeteren viel. Noodig was dat bij den uitloop der nieuwe vaart de schipperij een plek vond, waar ze in den wintertijd hun schepen in veiligheid kbnden brengen : een haven moest er zijn. Daarvoor heeft de Stadhouder gezorgd, Niet alleen moedigde hij de bewoners aan dit werk aan te vatten, maar hij verschafte ook uit eigen middelen en hiervoor noodige sommen. In korten tijd breidde de scheepvaart zich toen uit, nam de handel toe, kreeg de scheepsbouw er groote beteekenis en zetten zich steeds meer gezinnen neder op de plek, waar ze nu een goed bestaan hadden. En van de verbeterde afwatering profiteerden ook de veenderijen, die zich nu sterk vermenigvuldigden, en dus jaarlijks meer opbrachlen. Maar hiermede was de man niet voldaan, die zoo toonde, hoe de belangen der landzaten hem ter harte gingen. Er ontbrak nog iets, n.1. een verbinding tusschen deze streken en de zuidelijker gelegen gedeelten aan het Zwartewater. In deze richting gingen nu zijn plannen. Op eigen kosten alweer en de bevolking krachtig tot medewerking aansporend,' liet hij nu tusschen de schoutambten Wanneperveen en Vollenhove een vaart graven, die de gewen schte gemeenschap mogelijk maakte tusschen deze en de aan het Zwartewater gelegen streken, de Arembergergracht, die dus den naam vereeuwigt van den man, die, als eenige jaren later Caspar Robles in Friesland, hier de weldoener was, de grondlegger van de weldra toenemende welvaart. Aan het einde van die vaart liet hij‘bij Zwartsluis een sluis bouwen, de Arembergersluis, waardoor mede de lage streken te beter van het zoo dikwijls hinderlijke en zoo veel schade veroorzakende water konden worden bevrijd. Bovendien liet hij in Wanneperveen bruggen leggen, ook voor eigen rekening, en bepaalde dat in dat gebied, n.1. in het Wanneperveensche, geen andere dan vaste bruggen mochten worgebouwd om de vaartuigen'met staande masten te noodzaken uitsluitend van de nieuwe vaart en de groote zijl gebruik te maken, opdat aan deze scheepvaart geen afbreuk zou worden gedaan. Hiermede bereikte de stadhouder een dubbel doel, bevordering van de loozing van het overtollige water en tevens van de pas geopende scheepvaart op Zwartsluis, welks buitenkwartier nu tot een bloeienden [staat geraakte Zoo mag dus de graaf van Aremberg beschouwd worden als de grondlegger van den bloei en de welvaart dezer vroeger bijna onbewoonde oorden. Met de hulpmiddelen waarover men in zijn tijd had te beschikken, heeft hij gedaan wat hij kon. Zijn arbeid bleek in later tijden echter niet voldoende, toen de overlast, welke de bewoners dezer streken van het in meerdere mate toevloeiende water ondervonden, elk jaar grooter 1 werd. i Gedurig en in de laatste jaren niet het : minst, gaf dat tot gtoote schade en treurige i toestanden aanleiding. Meermalen gebeurde het in den zomertijd dat de weiden onder > water liepen, het vee dus moest worden gestald, > de turf in de veenderijen niet droog te krijgen ■ was en sommige bewoners elkaar slechts per t punter konden bereiken. 1 Maar het tegenwoordige waterschapsbestuur 1 heeft onder de uitstekende leiding van zijn 1 kloeken dijkgraaf, den heer A. F. Stroink, het , werk door Aremberg begonnen, voortgezet en - door het oprichten van een stoomgemaal, naar t dien dijkgraaf genoemd, de toestanden in deze 1 streken in hooge mate verbeterd. H. M. de Koningin, die den 28sten Mei j.1. Giethoorn - en ook genoemd stoomgemaal bezocht, heeft zich daarvan kunnen overtuigen en is mede f in de gelegenheid gesteld kennis te nemen t der verdere plannen van den dijkgraaf en zijn r medebestuursleden om dit noordelijk deel van ; Overijssel, gelegen tusschen de Linde en het . Meppelerdiep, geheel droog te maken. 1 — — — — — — — — — — — ZiE die er belang in stellen met het geheele 1 artikel kennis te maken, kunnen het aantreffen , r\ t t — 1 Raadsvergadering Wanneperveen

Afwezig zijn de heeren Brand en de Jonge. Voorzitter: de Burgemeester. Na opening der vergadering worden de no| tulen der vorige zitting gelezen en onverani derd vastgesteld, | Aan de orde zijn: i Ingekomen stukken, w.ó.: I ie. Proces-verbaal van kasopname van den 1 gemeenteontvanger. In kas was f2851.68 en ■ de boeken zijn in orde bevonden. 2e. Besluit van Ged. St,, d.d. 6 Sept. ’2i, tot goedkeuring van liet raadsbesluit, d.d. 30 Aug. ’2i, betreffende het aangaan van een geldleening groot f 31000.—. 3e. Idem tot goedkeuring van het raadsbesluit, d d. 30 Aug. ’2i, betreffende aangaan van een geldleening groot f 1838.88, onder opmerking dat dergelijke gelden afgerond moeten worden tot veelvouden van f 10.—. Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 4e. Adres van den Algemeenen Bond van Nederl. Politie-personeel, waarin gewezen wordt op ’t nut van de politie en dat een voldoende jaarwedde voor een veldwachter noodig is. Een van de leden: Er wordt niet om verhoogïng van salaris voor den veldwachter gevraagd. De Voorz.: Neen, maar er wordt wel op het salaris gewezen. De heer Vos: Als ze den veldwachter meer geld toe willen, moesten ze maar een zak geld bij het adres gevoegd hebben, dan kunnen wij wel verhoogen. De heer Doosje: Ik vind het salaris van den veldwachter wel laag. De heer Vos: Laag? Dan moet U vergelijken met den Giethoornschen veldwachter. Deze moet f 300.— voor huur betalen en hier heeft de veldwachter vrij wonen. Dat scheelt nog al iets, en de man heeft niets te doen. Hij heeft het zoo gemakkelijk mogelijk. De heer Doosje: Gemakkelijk? De man doet toch zijn plicht en wat zal hij meer ? De Voorz.: Van gemakkelijk kan men niet leven. Al heeft Oord nog zoo weinig dienst, zijn huishouding, bestaande uit vrouw en kind moet er toch van leven. De heer Vos: Als Oord van f 1200.— hier niet kan leven, dan zouden vele arbeiders in deze gemeente ongelukkig zijn. Want de mees| ten hebben ’t niet. Zelfs de meeste boeren nog niet. Ik wil tenminste wel met hem ruilen in salaris. Verder wijst spr. op den veldwachtei van Giethoorn, die een groot gezin, waarin veel ziekte heerscht heeft en ook nog f 300 — voor huishuur moeten betalen. Na breedvoerige besprekingen wordt hel adres voor kennisgeving aangenomen. 5e. Schrijven van Ged. Staten, dat bij Raadsbesluit d.d. 22 Maart 1921, no, 11, is besloter tot verkoop van de aandeelen Nederl. Staatsschuld tot dekking van de uitgaven en dai liet besluit tot intrekking is verdaagd, waaraan nu wordt herinnerd dit alsnog te doen. De Voorzitter zegt, dat dit besluit nog nie: is ingetrokken, maar stelt voor dit nu te doen Hiermee kan de raad zich vereenigen. Verder zegt de Voorzitter, dat de Gemeenterekening 1920 terug is gekomen van Ged Staten met eenige aanmerkingen. Deze rekening wordt naar de wenschen var Ged. Staten gemaakt en thans vastgestelc met een nadeelig saldo van f 6926.07. Du: f o 07 lager dan voorheen, aldus spr. Wijziging verordening op den H.O. De Voorzitter deelt mede, dat als met ] Mei a.s. de invordering H.O. voor deze ge meente aan het Rijk overgaat, een wijziginp in de verordening moet gemaakt worden Want hierin staat, dat het belastingjaar loop

n van I Jan. tot 1 Jan. En het Rijk int van e- 1 Mei tot 1 Mei. Dus in dier voege zal de er verordening dan gewijzigd moeten worden. w lij De heer Vos vraagt of het verplichtend is den H. O. aan het Rijk te doen. e, et De Voorzitter: Het is zoo goed als ver- a. rs plichtend. Verzenden we nu al een adres om e- de invordering der belasting aan de gemeente st er te houden, dat zal niets geven, want ik heb wel gezien, dat dergelijke adressen van vele b et gemeenten zijn afgewezen. Wij hebben ook Q. ?e geen andere motieven. jj ie Na eenige besprekingen wordt het voorstel z( er van den heer Doosje, om zooals de wet eischt ^ d, door het Rijk den H. O. te laten iavorderen, n :n aangenomen met 1 stem tegen, die van den n er heer Vos ; de andere leden stemden voor. -b D& verordening op den H. O. wordt daarna zj ar gewijzigd in dier voege, dat het belastingjaar b jn 1921 loopt tot 1 Mei 1922. Er wordt een v et art. 23a in de verordening gevoegd en be- n ;n sloten voor de 4 maanden, zijnde Jan. tot Mei, ar nog H. O. te heffen. s ze Vaststelling nieuwe verordening op de hef- 1 ie fing van schoolgeld voor het lager onderwijs rn en vervolgonderwijs. :ft B. ?n W. stellen voor de schoolgeldheffing ie ingaande 1 Jan. '22 aldus te regelen : en Bij een inkomen van : jn Lager onderwijs: Vervolgonderwijs: ^ m f 600—f tooo 5 ct. per week, 10 ct. per week. j_ et f 1000—fisooioct. » » 20 ct. » « b f1500—f2000 15 ct. » « 30 ct. » « Q — f 2000—f 2500 20 ct. « » 40 ct. » « ie f2500—f3000 25 ct. » « 50 ct. » » ^ en f 3000—f 3500 30 ct. « » 50 ct. » * f3500—f4000 40 ct. » » 50 ct. » » v — f 4000 en meer 60 c-t.. » » 50 ct. » * I f | (Jenopmde bedragen gelden voor het ie kind, \r dat uit een huisgezin ter school gaat, Vafl J0 het 2e, 3e, 4e en 5e kind wordt resp. f 0.20, f 040, f 0.60 en f 0.80 ten honderd afgetrok- j ■e' ken en ingezetenen met aanslagen beneden ^ f 600 per jaar zijn vrijgesteld van schoolgeld betalen, _ . ! ; n" De raad kan zich met dit tarief Vereenigen, 5 daar in andere gemeenten soms nog meer | geheven wordt; het wordt aldus vastgesteld. E Daarna leest de Voorz. de verordening op en de invorderingen voor en de verordening op en de heffing van het schoolgeld welke worden j { goed gevonden en vastgesteld. !I> De heer Doosje zegt na voorlezing dezer j 3° verordeningen, dat dus het schoolgeld van £ en het bijzonder onderwijs ook door den gemeente- t ontvanger en ook wel door het schoolbestuur ■ ls mag geïnd worden. an Verlenging ontruimingstermijn woning te { P" Urk no. 65. j j >e’ De Gezondheidscommissie adviseert om j, met 6 maanden te verlengen. j. n£ B. en W. stellen ook voor met 6 maanden J te verlengen. Wordt aldus besloten. an De heer Vos brengt de woning van P. ( ^ Kïekebos op Urk ter sprake en zegt dat Kie“e kebos hem heeft verteld dat de woning zoo { ellendig is, dat het regenwater in het bed loopt, j De Voorz. stelt voor dit geval in de Wethou»“■ dersvergadering te bespreken. Aldus besloten. iet Mededeeling van den Voorz. dat het verfwerk aan de school en onderwijzerswoning in ’t Haagje is uitbesteed voor f 285.— en de , woningen aan den Lozedijk voor f 246—. en De Voorz. leest daarna nog een adres voor 1 van den onderwijzer aan de O.L. school in ^ an ’t Haagje, G. v. d. Worp om hem met ingang van 17 Oct. as. eervol ontslag te verleenen ^ >e’ als zoodanig, wegens benoeming naar elders. ,er' V. d. Worp is genegen voor een tijdelijk ■ lejr onderwijzer te zorgen, zoodat het onderwijs geen stagnatie ondervindt. ;n- B. en W. stellen voor het ontslag eervol te verleenen met ingang van 17 Oct. ’2i. Wordt 36 aldus besloten. Niets meer te behandelen zijnde wordt de iet zitting gesloten en gaat men over tot behanISt, 1.1! l TT A J

Mars.

wij aardbewoners nog altijd niet, doch we zijn er brandend nieuwsgierig naar. Hoe vaak is nu al niet geprobeerd, verbinding met Mars te verkrijgen ! Telkens te vergeefs. Een Amerikaansch millionair, die er een millioentje voor over heeft, wil het nu eens weer beproeven. Hij krijgt pas in 1924 een kans, doch hij neemt nu reeds de noodige voorbereiding. Hij laat onder in een mijn in Chili een kijker vervaardigen door prof. David Todd van de Havard Universiteit. De mijnschacht dient als koker voor dien kijker. Men heeft uitgerekend, dat Mars in 1924 op sommige dagen juist boven de opening zal te zien zijn. Men zal geen vasten metalen of glazen spiegel gebruiken, doch het concave spiegelend oppervlak bezigen van kwik, in een draaiende bak. Die roteerende kwikspiegel zal een diameter hebben van 50 Engelsche voet. De heeren hopen op die wijze een buitengewoon vergroot beeld te zullen verkrijgen van de planeet, die in 1924 de aarde dichter zal naderen dan in een eeuw het geval was (namelijk tot op den nog lieven afstand van 35 millioen mijlen) waardoor de kansen op waarneming onder gunstige omstandigheden beter zullen zijn dan anders. Men hoopt de planeet met dezen kwikspiegel-teleskoop zooveel «dichter bij te halen* (namelijk tot op anderhalven mijl afstands) dat Mars zal kunnen worden getelegrafeerd en men kan nagaan of er op Mars leven en cultuur is.

11 De wondere na-zomer. e Plet buitengewoon fraaie en warme Octoberweer heeft, naar de «Times* weet mede te s deelen, verschillende dieren in de war gebracht en hen aan een tweede lente of iets van dien aard doen gelooven. Spreeuwen worden in de n Londensche parken druk bezig gezien met e strootjes en veeren, om nieuwe nesten te ° maken. Ook de roeken zijn jn de war. Zij ® herstellen de oude nesten en volgens sommige K opmerkers deelen de zwermen zich in paren. De bijen zijn bijzonder in de weer. Zij zijn zoo druk bezig in de buurt van vlieggaten, lt dat men haast denkt dat zij zullen gaan zwer5’ men. Er zijn echter weinig bloeiende bloemen n meer in het veld en zij verdringen elkaar bijna om wat honig machtig te worden. Voorts a zijn enkele trekvogels aan het twijfelen gelr bracht. Zij willen wel, zooals het behoort, n vertrekken, doch ook wel blijven. En het mooie weer haalt hen tot bet laatste over. Kantongerecht te Steenwljk,

Veroordeeld 8 October 1921. Wegens overtreding: arbeidswet: J. H. v. L. 2 maal f 5 of 2 maal | d. h., J. H. S. beiden te S. f 10 of iod.h, d. T. 3 maal f 2 of 3 maal 2 d. h., T. W. meiden te St.wold vrijgesproken, K. ten V. te ). f 5 of 5 d. h.; burengerucht: H. W. f 2 of 2 d. h. en M. Ie B. beiden te W. f 2 of 7 d. t.; jachtwet: J. K. f 4 of 4 d. h. met verb. rerkl. opbrengst eend en J. S. beiden te G 6 of 6 d. h., D. J. te St.wold f15 of 15 d. h, net verb. verkl. niet in beslag genomen haas if f 3 of 4 d. h.; mottorreglement: J. W. A. M. f 1 of 7 d. t, f. R. S. beiden te S. f 1 of 1 d. h., W. ter W. te S. f 3 of 3 d. h, J. de G. en G. J beiden te. H. leder f 4 of 4 d. h., G, B. te A [ 5 of 5 d. h., K. K. f 1 en f 5 öf i d. êr 5 d. h., W. K. L. beiden te B., G. B. te D. f. V. te O, A. de V., J. B., P. P. en S. J allen te S., J. M. te St.wold en J. v. d. L. te W. allen f 2 of 2 d. h.; onbeheerd een trekdier laten staan: L. G te St.wold f 2 of 2 d. h.; openbare dronkenschap: G. H. te M. ei P. J. K. te R. ieder f 2 of 2 d. h., A. B. f 1 of 4 d. h. en J. P. beiden te St.wold f50 5 d. h., J. O. te S. 3 d. h. en P. V. te St.wolc 14 d. h. ; politieverordening: J. B. te W. 50 ets. of ; d. t., M. C. de G. te S. 50 ets. of 1 d. h,, H M. te St.wold f 1 of 1 d. h., H. K. te O., W v. d. S., C. K., J. K, J. de W. en G. C. G allen te S. ieder f 2 of 2 d. h., B. S. te St.wolc f 3 of 3 d. h.; reglement wegen : W. H. f 2 of 2 d. h, er C. O. beiden te St.wold f 3 of 3 d. h.; scheepsvoorschiiften : G. H., J. v. d. Z., P:B en F. T. allen zonder bekende woonplaats iede f 2 of 2 d. h.; spoorwegwet: W. H. te S. f 8 of 8 d. h. strooperij : P. ten V. te S. f 2 of 2 d. h. trekhondenwet: E. v. D. te H. f 2 of 2 d. h. verboden veeweiden : E. v. S. 2 maal f30 2 maal 3 d. h., J. A. beiden te S. f 4 of 4 d. h. verkeer belemmeren van een openbare water weg: R. de V. zonder bekende woonplaat f 20 of 20 d. h. ; visscherijwet: R. K. te G. f 3 of 3 d. h met verb. verkl. baarsnet. ARR. RECHTBANK HEERENVEEN

ol te Vonnissen d.d. 7 October 1921. or<^t Steffen R. te Meente onder Noordwolde, It de mishandeling, f 10 boete of 20 d. hechtenis, ban Johannes A. R. en Tiede V. te Meente onder Noordwolde, mishandeling, leder f 10 boete of 20 dagen hechtenis. Teunis S. te Giethoorn, mishandeling, f 25 reten boete of 50 dagen hechtenis. = -Ur» AlVrprt tpr ^ fa Wnlvptya. dipfstal. t maand Sprokkels en Invallen.

Om gelukkig te wezen moet men altijd wijs jn of in ’t geheel niet. — o— Wat is ’t publiek? Het is een man, Die lies weet en weinig kan. —o— Zoolang het recht van geweld moet gebruik raken om zich te laten gelden, zal het geweld iervan gebruik maken om zich het overwicht an te matigen. —o— De wereld is een land, dat niemand enkel it de beschrijving leerde kennen. —o— Hoe minder wij spreken van onze voornemens .es te meer kans bestaat er, ze ten uitvoer e leggen. — o— De menschen willen vaak misverstaan zijn, /anneer ze te goed verstaan worden. —o— Ieder verloren uur komt ons achterop, om rns het geheele leven door te blijven vervolgen, —o— Hoe meer iemands oogen opengaan, des te neer sluit zich vaak zijn hart. ALLERLEI.

1 - — te — Zit Meijer erg in de schulden ? dat at — Nou zeg, tot over de ooren van zijn tijd :n schoonvader. v(a; le Hartgrondige wensch. bij et Vrouw (zingend): «Als ik een vogel ware...« teri te Echtgenoot (pantoffelheld): Dan zou ik wel ïij een kat willen zijn !* ;e —6— > n. — Ik moet goede visch hebben, hoor! jn Zooals die van verleden week! v n, — Wees gerust, juffrouw, ’t is nog van Mu r- dezelfde. 10. :n Doodeenvoudig. sctl ar — Hoor eens jongen, je moet je dat voc ts Fransch leeren niet zoo moeilijk voorstellen. 11 e- Staat er bijvoorbeeld flesch, zeg eenvoudig ct, «bouteille* en zoo is het met de andere ^ et woorden eveneens. m Gast: «Zeg eens, kellner, onder ons gezegd, gte is het eten hier goed ?* , . £. Kellner: «O ja, meneer, de baas eet hier '■ soms zelf meej en ik ook wel eens.* j3U! p t,’ ~ °— Oo Prettig. . Mevrouw A (op een partijtje): «Wat een 'j ial prachtigen ring heeft u daar, mevrouw?* “.0* Ir, Mevrouw B : «Ja, een geschenk van m’n man.* ^ V. Haar dochtertje: «Van oom toch, moe, pa J?c te zei gisteren: ik zal je ring van oome Jan vandaan halen.* , ML -oNiet de eerste maal. q ■b. Dora: «Weet je al, dat George me gister- u G. avond gevraagd heeft?* 5 ( h. | Mina: «Zoo? Vindt je ook niet, dat hem j te las I dat heel e-oed afgaat ?< ! De Advertentie

| Ingezonden Mededeelingen ij—10 regels f 1.60; iedere regel meer 16 ct Influenza en de gevolgen.

Velen hebben tot hun senaae onaervonuen, tt de gevolgen van influenza én griep soms ger dan de kwaal zelf zijn. Een van de gevolgen is achteruitgang van : nieren, en dit kan maanden van pijn en lende met zich brengen.«Bij kou en koorts ch worden de teere nierorganen overlannen door hun pogen om de ongewone jeveelheid onzuivere stoffen uit het bloed filtreeren. Zorg voor de nieren bij deze inlanning zal uitputting voorkomen, doch hoe :lden wordt die zorg besteed. En deze veraarloozing leidt tot ontsteking van de nie■n en blaas, urinekwalen, onzuiver bloed, ergruis, nierwaterzucht, rheumatiek, steen, igpijn, duizeligheid enz. Foster’s Rugpijn Nieren Pillen baten tegen ize nierverschijnselen. Wees niet moedeloos nor vroegere verwaarloozing; hoewel vroe2' behandeling het best is, kan verdere nstige ontwikkeling voorkomen worden, it speciaal geneesmiddei voor de nieren beaalde zelfs bij gevorderde en ernstige nierï blaaskwalen succes. Duizenden dankbare annen en vrouwen hier in het land danken rn goede gezondheid aan tijdige behanïling met Foster’s Rugpijn Nieren Pillen. De handteekening van James Foster op de arpakking waarborgt de echtheid. Foster’s ugpijn Nieren Pillen zijn te Steenwijk verrijgbaar bij. R. R. Wolters, Markt, a f 1.75 ?r doos. (34 Advertentie

PIANO’S. Steek-, Blese-, Kubse-, Lenz, Uebel & Lecblelter-, Piano’s, enz. alle ie klasse fabrikaten. (47 i m iiTU. Piano-magazijn gevestigd 1871. Koestraat 25 - ZWOLLE - Tel. no. 526. Stemmen - Verhuren - Inruilen. Repareeren — Inkoop-taxatie. Altijd in huis.

ruuju 111 11 ujio* De ontsmettende, verzachtende en heelene eigenschappen van Foster’s Zalf maken eze onmisbaar voor huiduitslag, kloven, uidvlekken, eczema, psoriasis, en de ver- j chillende vormen van aambeien. Spoedige anwending brengt weldra baat. Houdt oster’s Zalf altijd in huis; prijs f 1.75 per oos, alom verkrijgbaar.

Verdronken kerkbezittingen, 3ij nasporingen in de archieven is geblel ; bezittingen van de kérk te Kuinre ini 1 door de Zuiderzee zijn verzwolgen. iag is nu gerezen, schrijft het Vad. of < eventueele drooglegging weder woi uggegeven. PUBLICATIËN.

r U J>L 1 DA 1 i nit. Vaccinatie zal worden verricht door j, Mulder, arts te Noordwolde, op 17 Oct. voor 10 uur te zijnen huize, voorm. 11 uur in school (Straatweg Frederiksoord); op 18 0 voorm. 10 uur in de school te V-inkega, voor 11 uur in de school te Steggerda aan de Jol™ r r N élr-HOKnrr.vvrT BURGERLIJKE STAND

teen wij kerwöld van 7 tot en met 13 Oct. '21 Geboren: Johannes Gerhardus z v Marti, us Plat en Theodora Maria Elfring te Marijen ampen, Jantina d v Jan Titsing en Hendrie osterveld te Oosterhoek. Gehuwd: Auke Oord en HendrikaMeefc of beiden van Steenwijkewold, Cornelis it ries en Albertje van Nijen beiden van St.wold tcobus Raggers van Oldemarkt en Klaasjt laveman van Steenwijkerwold, Overleden: Geert van de Bles oud 61 jt thtgen. van Lena de Vries te Eesveen. 'oststellingwerf van 15 Sept. t/m 12 Oct, 1921 Gehuwd: A. Sloot en IJ. Jonker beide: 2 Appelscha, J. Snijder te Nijholtpa en 1 Jekker te Nijeberkoop, H. Mulder te Nijeberoop en F. Meijer te Jubbega-Schurega. j Verkhoven en K. Feenstra beiden te Donker roek, W. Boersma en J. Nijholt beiden ti laule, W. Grevink te Oosteiwolde en A. Bèijer 2 Haulerwijk, A, Wever te Smilde en F [uperus te Appelscha. G e b e f e fl : Frans z V J. Stelling en J. Pi* 2 Oosterwolde, Dirk z v W. Wemer en A 'lokstra te Makkinga, Wiebe z v H. Hagemj n M. Bos te Haulerwijk, Daniela d v D, ilofstra en S. Stavast te Haulerwijk, Aalt) Touwkje d v O. Oost en F. Dijkstra te Oosterrolde, Jantinus z v K. Flokstra en M. Barre s Appelscha, Andries z v A. Hof en G. Ht e Haulerwijk, Sjoertje d v G. ten Hoort: ’. Hofman te Oosterwolde, Imkje d v S Ireijdanus en A. Damstra te Oldeberkoop Vijtze Reinder z v K. Hoekstra en A. Hof6 losterwolde, Jantje d v S. Veenstra en L feijerhof te Donkerbroek, Hendrik z v S 'lokstra en S. de Jong te Elsloo, Rienkii L Vegelien en T. van der Mei te Haulerwijl ’roukje d v J. de Vries en A. Brouwer:: lldeberkoop, Tjitske d v E. Oppers en R.4 5oer te Elsloo, Hendrika d v H. Akkermt n R. Visser te Haulerwijk, .Aaltje dvA. Cal n A. Nijenhuis te Oosterwolde, Siert 1 • £. Herder en A. de Vries te Appelscha, Jacti v P. de Vries en V. Menger te Nijeberkoop iieger Jan z v W. Lezwijn en F, Vonk I laulerwijk, Albertje Geesje d v J. Koopmai u G. Nijenhuis te Oosterwolde, Janke Trijilj 1 v M. Houtsma en A. Bruinsma te Haulerep 'roukje Zwaantje d v R. de Vos en C. Tt Ier Veer te Oosterwolde. Overleden : Johannes 2 dagen z v J.Kooist :n P. Baron te Makkinga, Matje 11 wekendvi fessels en W. Vonk te Haulerwijk, Trijtlj acobs Zandstra 92 jr wed. van. A. J Kuipt e Elsloo, Harmen 11 Weken z v A. Hess:, :n W. Vonk te Haulerwijk, Gepke Dongst ii jr. geh. met L. Brouwer te Makkinga(ove: e Heeren veen), Reint Wolters Bos 77 jr. ge! net J. P. Mulder te Appelscha, Fokkeja brouwer 75 jr. wedn. van A. van der Duin: slsloo, Jan Martens Mulder 65 jr. wedn. n 7. Westerhof te Donkerbroek, Antje Pool 85; ved. van S. Bosch te Langedijke. Veststellingwerf van 6 tot en met 12 Oct.1: (Bureau Wolvega). Gehuwd: Klaas Koning te Oldetrijnei Annigje de Jong te Noordwolde, Johann 7oppe Bosch en Jantsje van der Linde beidt e Noordwolde. Overleden: Jetze Punter 4 maand Alesdiike. MARKTPRIJZEN

Steenwljk, 10 Oct. 1921. lette koeien van 1 1.46 tot f 1.60 per K.G. lalfde koeien van f 390— tot f 585.— Melkkoeien van f 350.— tot f 515.— luste koeien van f 325.— tot f 495.— faarzen van f 375.— tot f 480.— ’inken van f 215.— tot f 370.— Cal veren van f 70.— tot f 135.— itieren van f 240.— tot f 400.— Zette varkens van f 0.90 tot f o 98 per K.G, Drachtige varkens van f 160.— tot t 2to,4agere varkens van f 45.— tot f 70.— liggen van f 8.— tot f 25.— schapen van f 18.— tot f 40.— ieiten van f 15.— tot f 25.— sieren per roo stuks f 16.— tot f 17.— Aanvoer 70 koeien, 3 varkens, 62 schap: | geiten, 66 biggen, — paarden. Wolvega, 12 Oct. 1921. 'riesche Schapen prijs f 35.— a 50.— Geiten prijs f 14— af 20.— dagere Varkens prijs 1 19.— a f 30.— Zette Varkens prijs f 0.85 a f 0.90 per KG üóuters prijs f 0.80 a f 0.85 per K.G. llachtbiggen prijs f 0.70 a f 0.80 per K.G, nnp-e Rircren Driis f Q.— a f IA.—

Van een Fietstochtje

(Zomer 1921),

door J. P.


Aan jou, makker uit vroeger dagen, zou ik, na afloop van m’n reisje eens wat vertellen van wat we zooal gezien en gehoord hebben en beleefd. Je wou immers niet mee, zooveel moeite ook, nietwaar, en die passenmisère, al die onkosten en dan dat moeilijke trappen, dat peddelen maar alle dagen! nee maar, als je lekker thuis blijft in de vacantie heb je ’t immers veel gemakkelijker, dan rust je zoo lekker uit! ’t Zijn daar in België, in Duitschland, of waar dan ook, allemaal menschen net als bij ons. Er mogen dan mooie landschappen zijn, maar die kun je op ’n mooie prent ook zien en bovendien: ons eigen land is ook mooi, als je d’r maar oog voor hebt. Waarvoor dat onrustige reizen en trekken. Nee, hoor! ’t is veel beter thuis te blijven! Je slaapt lekker uit, je rookt een beetje je pijp, je vischt een beetje, je fietst een beetje, je doet van alles een beetje en slijt zoo vergenoegd je vacantiedaagjes bij moedertje thuis: kalm en rustig rolt het leven in de vacantiedagen voort!

Schei maar uit, man! je hebt gelijk, doe jij maar zóó, elk zijn smaak.

Maar je wou wel eens hooren, hè, als ik gezond en wel terug was (en dat ben ik, hoor! perfect!) hoe ’t me was vergaan.

En ’k heb je beloofd er wat van te vertellen. Wat ’k bij dezen doe. Echt practisch van je, eerst eens te zien, hoe ’t met ’n ander gaat, welke bezwaren zich al voordeden.

Misschien, misschien, als je m’n beschrijving geheel gelezen hebt, dat je na veel wikken en wegen op ’n ander keer er ook toe kunt besluiten, eens te gaan.

Ik hoop het. En ik hoop ook, dat je ’t een beetje interessant kunt vinden wat ik ga schrijven en als het dat soms niet voldoende is, moet je toch maar doorlezen. Dan denk je maar: de vent kan ’t niet beter; ieder mensch schrijft, zooals hij gebekt is, om niet van vogeltjes en zingen te spreken. Of had ik »gepend« moeten zeggen inplaats van gebekt? Enfin, dat doet er ook niet toe.

Je leest dus maar en met geduld.

Afgesproken?

Komaan, zooals de man tegen de nauwe laars zei, dan zal ik maar met m’n verhaal beginnen.

Ik moest natuurlijk, om gezelligheid op reis te hebben, iemand zoeken, die ongeveer hetzelfde reisdoel had als ik en die overigens ook aan zekere voorwaarden moest voldoen.

Hij zou o.a. een goed fietser moeten zijn, beter dan jij er een bent — kijk nou maar niet boos —, hij moest een zekere mate van reislust bezitten enz. Om kort te gaan: passend gezelschap had ik noodig.

Nou trof ik dat bijzonder, werkelijk zeer bijzonder. Ik kwam n.l. door middel van het orgaan der Nederlandsche Reisvereeniging in kennis met iemand uit Den Haag, ook, evenals ik, lid dezer vereeniging, die ook het plan had een fietstocht door België te maken en die ook voor zoodanigen tocht gezelschap zocht. We schreven mekaar eens over en weer en nog eens en spoedig waren we al overeengekomen, om den tocht gezamenlijk te maken. Ik had den man, om zoo te zeggen nog nooit van m’n leven gezien, evenmin als hij mij; we hadden tot dat oogenblik van elkaars bestaan niet het minste vermoeden, we waren voor elkaar volkomen onbekende groot- of kleinheden, hoe je ’t nemen wilt, maar we schenen al gauw zooveel vertrouwen in elkaar te stellen, dat ’t accoord spoedig werd getroffen en we mekaar als aanstaand reisgenoot accepteerden.

De dag van vertrek werd vastgesteld en die voor mij onbekende grootheid, die nu een vriend is, noodigde mij uit, bij hem een paar dagen te komen logeeren vóór dien tijd. Ik nam natuurlijk die uitnoodiging gaarne aan. Den Haag en Scheveningen zijn voor mij geen onbekende plaatsen. Ik zou er dus gaarne een paar dagen doorbrengen en tevens konden we eens goed kennis met elkaar maken.

En alzoo is het geschied. Ik nam een kaartje voor Den Haag en arriveerde prachtig op tijd in de residentie. Daar zijn we toch maar weer op vooruitgegaan in ons vaderlandje na de mobilisatie. Ik dacht tenminste onwillekeurig even terug aan de vele malen, dat ik voor eenige jaren om plus minus middernacht in Den Haag had moeten aankomen, terwijl het meestal 2 à 3 uur was. Verheugd dus over die tijdige aankomst en ook, omdat die reis weer achter den rug was — want dat lange reizen met den trein verveelt me altijd — liep ik naar de uitgang. Veel menschen stonden er, als meestal, te wachten en ik speurde links en rechts, of ik ook iemand kon ontdekken, die het origineel geleek van het kiekje, dat ik van m’n a.s. reismakker had gezien. Middelmatig van lengte, een forsche opgestreken knevel, dat waren al zoo ongeveer de hoofdkenmerken, die me bij m’n onderzoek ten dienste stonden. En hoewel ik niet zeker was van zijn aanwezigheid bij ’t station, zoo vermoedde ik die toch wel. Edoch, mijn pogen om hem te ontdekken bleef zonder het gewenschte resultaat.

Ik overwoog intusschen, dat, als hij er wel was, hij mij allicht nog wel eerder zou herkennen dan ik hem. Aan mij kon hij immers zien, dat ik iemand zocht en dan, hij had ook ’n portret van me.

Enfin, het resultaat was en bleef nihil. Ik zou dus m’n fiets maar ophalen, die er niet bleek te zijn, tenminste ik vond hem niet onder de groote meningte andere karretjes. Ook niet erg. Dan zou ik den volgenden dag eens weer komen kijken. En toen maar gauw een trammetje. Lijn A zou, naar ik vermoedde, me wel dicht bij ’t huis van den heer L. — dat is de voorletter van mijn reisgenoots naam — brengen. Dat vermoeden bleek bij informatie juist te zijn en ’n kwartier later zat ik thuis bij L.

Hij was juist vóór mij thuis gekomen per fiets van — ’t station. Hoe was ’t mogelijk, dat we mekaar niet hadden opgemerkt! Maar, dat geef je me toe, in zoo’n drukte valt dat nog niet mee; bovendien, we hadden elkaar nog nooit in levende lijve aanschouwd, althans niet bewust. Wij kwamen in elk geval tot de conclusie, dat het nog zoo vreemd niet was, als ’t eerst scheen, temeer daar hij een beetje laat was en ik toen mogelijk al bezig was met m’n vruchtelooze pogingen om mijn fiets machtig te worden. Deze onmisbare reisgezel heb ik intusschen des anderen daags in ontvangst genomen. En om nu kort te gaan, ’k heb een paar dagen prettig gelogeerd bij L; we hebben alles kunnen bespreken en regelen, onze koffertjes in orde kunnen maken bij gezamenlijk overleg en wat dies meer zij en onderhand waren we al gauw aan mekaar gewend, of we elkaar al jaren gekend hadden.

Het deed me genoegen, eens weer langs de bekende straten van Den Haag te kunnen dwalen. Weet je, wat ik nog vooral ook even moest zien? De armzalige overblijfselen van de eertijds zoo sombere Oranje-Kazerne, in onzen soldatenterm meestal als Oranjehotel aangeduid, dat ons zoovele nachtjes gratis logies heeft verschaft. Hoe triest verheffen zich die muurbrokken, zwart berookt en afgebrokkeld min of meer, thans nog in de lucht. Onze zaal zoo of zooveel en later hoekkamer nommer zoo en zoo, ze bestaan niet meer. ’t Doet eigenaardig aan, als je je dan nog weer eens levendig voorstelt, hoe je daar, nog betrekkelijk kort geleden, hoewel het lang schijnt, werd gedrild en van gewoon mensch werd gevormd tot soldaat. Hoe je daar hebt gesprongen, gelooppast, zweedsche gymnastiek hebt beoefend, tot het benauwde angstzweet je uitbrak en je hevige buik- en ruggespierkrampen kreeg, waarvan de instructeur plechtig verklaarde, dat het gezond was.

En hoe je later zelf aangewezen was, om anderen dezelfde kleine martelingen te doen ondergaan, die je zelf zoo dikwijls aan den lijve had gevoeld.

Neen, ik was niet tot tranens toe bewogen, toen ik de ruïne zag: ’t was nooit een geliefkoosd verblijf voor ons geweest.

Ik wil je nu niet langer vermoeien met een voortgezet relaas over Haag of Scheveningen, maar overgaan tot m’n eigenlijk onderwerp:

Onze fietstocht naar en in België.

’s Morgens dan, op den dag van ons vertrek, ontving ik per post mijn pas, dus juist op tijd. L. had dat kleinood reeds eenige dagen in zijn bezit en ’s middags om ongeveer 3 uur bestegen we onze fietsen. Wel een beetje laat, zul je denken en dat is zoo, maar L. kon onmogelijk eerder. We gingen vol goeden moed, ofschoon het stevig windje, dat er waaide, ons zoo nu en dan niet bijzonder gunstig gestemd was. Den Haag moesten we geheel door en daarna ging het via Rijswijk, Delft, Overschie naar Rotterdam. Hetzelfde tochtje heb ik ’n paar jaar geleden eens per voet gemaakt in omgekeerde richting. Bepakt en beladen als lastdieren gingen toen de manschappen van ons bataljon, na eenige dagen in Rotterdam gedetacheerd geweest te zijn, »huistoe.« Huis was in dit geval kamp Waalsdorp bij Den Haag. Dat huistoegaan werkte prikkelend op ons aller stemming in gunstigen zin. Want er werd gezongen onder ’t marcheeren, ik herinnerde het me, nu ’k dezen weg weer nam, nog zoo goed:

Aan den oever van de Rotte,
      Tusschen Delft en Overschie,
Zat een kikvorsch luid te weenen,
      Met een zuig’ling op haar knie.
»Ziet gij daar dien grooten vogel?
      »Ziet gij daar dien ooievaar?
’t Is de moordenaar van je vader,
      »Hij vrat hem op met huid en haar!«

De overige coupletten van dit schoone lied, indien ze er waren, zijn me ontgaan. Maar dat doet er niet toe ook. Je ziet en dat weet je zelf ook, soldaten nemen het in ’t algemeen zoo nauw niet met hun poëzie, en onwaarschijnlijkheden of onjuistheden deren hen niet.

We kwamen dan zonder pech en een beetje warm in de Maasstad aan. Nu was ik en dat ben ’k nog natuurlijk, slechts zeer weinig in die stad bekend: ’k weet er eigenlijk heg noch steg, hoewel ’k er meer geweest was, zooals ’k vertelde; maar toen had ’k wel wat anders te doen dan straatjes maken. Mijn onbekendheid met R’dams straten en pleinen weerhield echter ’n zeker heer niet, me den weg te vragen in dien, voor ’n vreemde, doolhof van wegen. Ik was op dat moment juist m’n kameraad kwijtgeraakt in de drukte, waar we ons met de fietsen doorheen moesten boren; die had het anders mogelijk geweten, want hij was in elk geval ’n beetje bekend in Hollands groote handelstad. Alzoo, een blinde vroeg z’n lotgenoot den weg; ik moest hem dus teleurstellen, wat voor den man natuurlijk zoo erg niet was, aangezien ik veronderstel, dat er wel onder de voorbijgangers zouden zijn, die hem zouden kunnen zeggen, wat hij weten wilde.

Intusschen keek ik al de vier windstreken uit, of ik L. mogelijk tusschen de menigte kon ontdekken. Gelukkig kwam hij al gauw; ’k was hem vooruit gekomen, toen hij moest wachten of afstappen voor ik weet niet wat. Nu is ’t niet bepaald plezierig, als je mekaar in ’n vreemde plaats kwijtraakt; je weet geen van beiden, wat je moet doen, bang, dat het juist verkeerd zou uitkomen en dat elke stap je meer van elkaar verwijdert. We gingen dan verder, de Maasbrug over en bevonden ons op het eiland IJselmonde. ’k Vind, dat je bij die reuzenbrug een mooi vergezicht over de Maas hebt. Dat breede water met zijn enorme verscheidenheid van groote en kleine schepen, groote en kleine masten, dat geheel van drukke leven en beweeg, het maakt zoo’n indruk van levendige en vroolijke welvaart. Daar dringt het pas goed tot je door dat het Nederlandsche volk een handeldrijvend en zeevarend volk is, dat zijn welvaart en ook zijn roem en glorie in vroeger tijd voor een groot deel behaalde op de wijde Oceanen.

Als je fietst volgt het eene tafereel het andere spoedig op. En we waren er niks rouwig om, dat we het R’damsche gewoel weer achter ons en het bij de stad vergeleken eenzame IJselmonde voor ons hadden. Per fiets kun je beter rustiger wegen hebben.

Het tochtje over het eiland duurde niet erg lang. We hadden den nog altijd sterken wind nu rechts-achter en bereikten zoo nogal gauw Zwijndrecht. De pont zou ons overzetten, maar ’t ding gaf ons net de gelegenheid eerst eens te zien hoe of ’t ging. Dat was een kwartier wachtens en daarna staken wij over. Dordrecht hadden we toen. We kregen een beetje haast, want bij den Moerdijk gaat de pont slechts om het uur. Volgens onze berekening konden we die van half zeven meen ik, juist halen, mits we flink optrapten. En dat hebben we gedaan, maar ten koste van ettelijke extra zweetdroppels, want ’t heele traject Dordt—Willemsdorp hadden we vrijwel tegenwind. ’t Heeft ons evenwel niet belet om toch ons doel te bereiken; wel lag de pont bij onze aankomst al gereed, maar we hadden nog de gelegenheid om in het nabijgelegen café zoowel van buiten als van binnen even kalm af te koelen en even te bekomen van de bijna bovenmatige inspanning. Toen die plicht eenigermate naar behooren was volbracht, konden we het tochtje over Hollandsch Diep aanvaarden. Ik zeg plicht, want als je erg bezweet ben, dat zul je wel met me eens wezen, moet je een beetje voorzichtig zijn, niet het minst als je je dan op [’t] water begeeft.

Het water was erg woelig. Groote schuimen[de,] witte koppen botsten tegen de boeg van de fantastisch beladen stoompont. Dat w[as] daar een allegaartje van levende en nie[t-]levende reizenden. Mensch en dier, aut[o,] motor, fiets en rijtuig, alles vond broederli[jk] een plaatsje op de pont. Het ding begon [nu] zoowaar nog aardig te schommelen en toe[n] we het hoofd over de verschansing bogen o[m] het kokende water eens van vlakbij te bezie[n] kregen we een goeie vlaag in ’t gezicht b[ij] wijze van straf over zoo’n verregaande brut[a]liteit. Nu ben ’k een groot liefhebber va[n] water en golven maar dan zonder kleere[n.] ’k Weet nog goed van vroeger, toen ’k mij[n] moeder meer dan eens pijnlijk verraste do[or] met ’n nat pak thuis te komen, da’k me toc[h] altijd behaaglijker voelde in droge dan i[n] natte kleeren. Ik trok me dus liever een beet[je] terug en m’n vriend eveneens, overwegend[e] dat we op reis waren en ver van huis; zic[h] nat laten worden kon altijd nog wel, dachte[n] we. Een clubje Brabantstertjes, dat blijkba[ar] van een fietstochtje huiswaarts keerde, sche[nen] daar wel wat anders over te denken. De dam[es] ondergingen tenminste telkens gewillig d[e] kleine douche van ’t opgezweepte wate[r] Gewillig? ’k Geloof met ingenomenheid, nee[n,] met verrukking bepaald. Want, ’k hoor h[et] immers nog, nu ’k er goed aan denk, dat [—] pardon, dat, hoe moet ’k het nou noeme[n] zie je, ’k wou net zeggen, om waar te blijve[n] dat gegil of gehuil of zoo iets. Maar, ’t is waar, [in] zoo’n geval als dit, pleegt men andere woord[en] te kiezen; zooiets als vroolijk gelach, held[er] welluidend, of mogelijk nog iets mooiers. N[ou] goed, ik wil ook niets te kort doen aan d[e] Brabantsche schoonen en ’k wou je dan allee[n] maar vertellen, dat elke douche door zulli[e] werd ontvangen met een verschrikkelijk vrooli[jk] gegil in koor, en waaruit me gebleken is, da[t] ze in die edele kunst volstrekt niet behoeve[n] onder te doen voor haar soortgenooten in [’t] Noorden.

(Wordt vervolgd).      


’ Boekdrukken; - ü. Hovens Gréve - bteen#!