Pagina:Opstellen over de Wereldtaal.pdf/21

Deze pagina is proefgelezen

weergegeven. Die woorden lezende, dacht ik aan hetgeen Prof. H. Schnepper in de Bayerische Verkehrsblätter, Maart 1887, schrijft, betreffende de uitvinding van de stoommachine op spoorwegen in Engeland. - Toen Stephenson zijn locomotief in 't aanzien riep, verscheen er in The Quarterly Review van het jaar 1819 een opstelletje dat dus luidt: „Wij zijn geen voorstanders van phantastische plannen met betrekking tot nuttige instellingen. Wij bespotten het denkbeeld van een spoorweg als practisch onuitvoerbaar. Is er wel iets belachelijkers en ongerijmders te bedenken dan een stoomwagen, die tweemaal zoo snel zou loopen als onze postwagens? Het is eerder te verwachten, dat men zich in de artilleriewerkplaats te Woolwich door middel van een congrevischen vuurpijl zal laten vervoeren, dan door de genade van een dubbel zoo snel als onze postwagen loopenden locomotief.“ Dit gezegde uit de Quarterly Review hangt tegenwoordig, achter glas en in een lijst gevat, aan den eersten door Stpehenson gemaakten locomotief, welke in het South-Kesington Museum te Londen wordt bewaard, en alle bezoekers van dat museum, die dat gezegde lezen, lachen er om! Men ziet, zooals thans nog volapük wordt geminacht en bespot, zoo is het indertijd ook gegaan met den locomotief, den telefoon, de stoomboot en vele andere groote en goede dingen. Dit tot troost voor wie gelooven aan de toekomst van volapük!




Een jaar of vier geleden was er in ons land een taalgeleerde, die vele grieven tegen volapük had. Een dier grieven was, dat er geen heldendicht in volapük