Pagina:Opstellen over de Wereldtaal.pdf/40

Deze pagina is proefgelezen

nog een wereldtaal zou bezitten; en dat De Tijd zei, dat er, door al die wereldtalen, de klad zou komen in volapük, gelijk de vele winkels van gemaakte kleeren de klad hadden gebracht in den handel in die dingen. Beide kranten gaan daarbij uit van het denkbeeld, alsof die nieuw geboren talen werkelijk concurrenten zouden kunen zijn van volapük. Het lijkt er niet maar! Evenmin als de paddestoelen, die aan den voet van een jongen eikeboom opschieten, concurrenten zijn of schade kunnen doen aan dien boom, even weinig heeft volapük te vreezen van die Linguas en Pasilinguas. Om dit te bewijzen, willen wij nu kortelijk zien, hoe het met de voormalige en hedendaagsche would-be-wereldtalen is gegaan: ik doe het vooral om de vele volapükans nedänik, die misschien geschrokken zijn door die uitingen van Handelsbald en De Tijd, een hart onder den riem steken.

Leibnitz (1646-1716) is, zoo ver bekend is, de eerste, die getracht heeft een wereldtaal te maken. In zijn werk, getiteld: De arte combinatoria, ontwikkelt hij zijn denkbeelden om de menschheid in zoo verre te vereenigen, dat iedereen zich door bepaalde teekens verstaanbaar kan maken. Dat het hem niet is gelukt, behoeven wij niet te zeggen. Doch het denkbeeld van een wereldtaal was door die proeve van Leibnitz geboren, en in de volgende eeuwen werden er, in onderscheidene landen van Europa, vóor en na, wel vijftig andere wereldtalen geschapen, doch die allen reeds bij hun geboorte de kiem des doods in zich droegen, daar alle systemen te samengesteld, te onpraktisch waren, en dus misschien voor enkele geleerden, maar geenszins voor het groote publiek geschikt. Het zou de moeite niet loonen hier wijdloopig over al die nu vergeten wereldtalen te spreken; slechts de namen der voor-