Pagina:Opstellen over de Wereldtaal.pdf/50

Deze pagina is proefgelezen

te Oxford[1], over volapük, is ons en allen eerlijken mannen meer waard dan de onrechtvaardige vitterij van nijdige mannen in Amerika en Nederland, hoe groot hun trots en hun opsnijderij ook mogen zijn.“ Wat de oorzak mag wezen van die verachting van volapük door sommige geleerden in Nederland, verklaar ik niet te kunnen begrijpen. Zou het zijn: spijt, dat zij niet de uitvinders konden zijn van een wereldtaal; zou het zijn: nijd, over de uitvinding van een eenvoudig dorpspastoor; zou het zijn: jaloerschheid, op den roem van een ander?

Doch niet alle tegenstanders van volapük zijn spijtig, nijdig of jaloersch, - er zijn er ook, die volapük eerlijk hebben bestudeerd, en nu met hunne opmerkingen en bezwaren voor den dag komen.

Een van die eerlijke tegenstanders van volapük is waarschijnlijk een italiaansch geleerde, ofschoon zijn geschrift in het fransch is geschreven; hij schrijft onder het pseudoniem NNag.

Ik meen den lezer van dit boekje aangenaam te zijn, door hier eenige zinsneden uit het bedoelde geschrift te vertalen. Eerlijke pessimisten verdienen meer achting, dan vooringenomen optimisten, in elk geval meer dan bevooroordeelde verachters. NNag zegt:

„Waarom zou men niet een der hedendaagsche talen als internationale taal aanemen? Volgens Prof. Kerckhoffs zijn er twee motieven, die zich tegen zulk een aaneming verzetten: de nationale ijverzucht en de moeielijkheden van allerlei aard, die de studie van elk

  1. Max Müller zegt: „Schleyer's volapük is mij bekend, en ik keur de beginselen, waarop het rust, volkomen goed. Alles, wat ik kan zeggen, is: fiat experimentum. Daardoor zullen de goede en zwakke zijden helder uitkomen.“