Pagina:Opstellen over de Wereldtaal.pdf/6

Deze pagina is proefgelezen

Noord- en Zuid-Amerika, ja zelfs in China en Japan neemt het getal beoefenaars van volapük van dag tot dag toe. Een jaar of vier geleden schreef een nederlandsch taalgeleerde nog een boekje, getiteld: „Heeft volapük een toekomst?“ en nog in het vorige jaar heeft een andere nederlandsche geleerde in 't openbaar gezegd: „geen ernstig man gelooft aan de toekomst van volapük“, en zie, nu reeds telt men de beoefenaars van volapük bij honderdduizenden - volgens eene matige schatting meer dan 1,200,000. En onder die honderdduizenden zijn vele ernstige mannen, die vastelijk gelooven aan de toekomst van volapük: professoren, doctoren, leeraren, schoolmeesters, taalmeesters. Voor wie meeleeft met de groote menschelijke maatschappij, voor den beschaafden man, past het tegenwoordig niet meer zich te houden alsof er geen volapük bestaat, of wel met schouderophalen en een medelijdenden glimlach neder te zien op wie volapük leert en oefent. Zeker, het denkbeeld van een algemeene taal, dat reeds meer dan twee eeuwen lang den geest bezig hield van mannen als Leibnitz, Descartes, Thomas Burnet, is een levend feit geworden - volapük bestaat en zal bloeien en vooruitgaan tot zegen voor de menschheid!

Gelijk elke nieuwe uitvinding, werd volapük met wantrouwen, met ongeloof, met minachting, ja zelfs met verachting ontvangen. De menschelijke natuur verloochende zich ook niet ten opzichte van volapük. Lieden, die nooit de moiete hadden genomen een blik te werpen in een leerboek voor volapük; lieden, die niet eens hun eigen moedertaal kenden; geleerden, professoren en kostschoolmeisjes, studenten en hulponderwijzers, bijna iedereen die het woord volapük hoorde, gaf ongevraagd als zijn gevoelen te kennen, dat het niet mogelijk was een taal te maken; dat een