Pagina:Opstellen over de Wereldtaal.pdf/62

Deze pagina is proefgelezen

van het denken van een groot werktuigkundige. En precies zóó met de taal. In de steenperiode zal de mensch misschien alreeds begonnen zijn woorden te maken, ten minste bepaalde klanken te uiten, waarmede hij honger en dorst, vreugde en smart kon te kennen geven. Later, toen hij reeds in paalwoningen leefde en huisdieren bezat, zal hij misschien wel een koe boe hebben genoemd, en een kiewiet en een koekoek ook wel een naam hebben gegeven overeenkomstig het geluid, dat die dieren maakten; later zal de een of andere Romein dat boe wel veranderd hebben in bos, en koekoek in cuculus, en nog later de een of andere Franschman dit bos in boeuf of een Engelschman in beef; - maar een taal te maken, zóo dat alle menschen op aarde daarin een werktuig hadden om hun gedachten mede te deelen aan anderen, een taal, die den naam verdiende van universeele taal, van wereldtaal - och, de spraakmakende gemeente heeft bewezen, dat zij het niet kon! En evenals met de naaimachine, waren er wel sommigen, die getracht hebben een wereldtaal te maken, maar nooit gelukten die proeven, want de man, die het probleem zou oplossen, was nog niet geboren. Eindelijk kwam Schleyer. Hij dacht na, en hij studeerde meer dan vijftig jaren van zijn leven, en hij leerde meer dan vijftig talen, en zijn heldere geest schiep volapük, de vrucht van het denken van een groot taalgeleerde, de vrucht van kennis en logica.

Ik zou deze vergelijking van volapük met de naaimachine nog veel verder kunnen uitbreiden. 't Zou niet moeielijk zijn aan te toonen, dat, gelijk de naaimachine zeer vere overtreft de naald, uitgevonden door den een of anderen bolenbewoner uit het Neanderthal of uit Engis of Engihoul, zoo ook volapük van Schleyer