Pagina:Ordinaris Dingsdaeghse Courante 1653 no 009.djvu/2

Deze pagina is proefgelezen

en dit Offitie van Tellier weder aen den soon van den Zegel-bewaerder de Heer Champlatreux: so dat om cort te gaen de hecken vry verhanghen worden, alle tot vast-stellinge van ’s Cardinaels weder in kominge, om alsoo in seeckerheyt te moghen verblijven als eersten Minister van Staet. De Renteniers on-ophoudelijcken sonder moet verliesienge by den eerste President, en elders om de voldoeninge harer renten aenhoudende, ende van den selven zedert ’s Card. komste geduerende, tot den selven zijnde ghewesen gheworden, om hem daer over te gaen aen-spreecken, hebben sy, anders geen ghelegentheydt siende om te recht te komen over dien brugh moeten gaen, en dien volgens gehoor versocht en verkreeghen hebbende by den Cardinael, heeft hy hun belofte gedaen by sijn Maj. te sullen verwerven, dat haer de 2 verscheenene quartieren moghen voldaen werden, ende dan voorts hier naer van tijt tot tijt als voor desen de reste: en hoe wel ’t Hoff doende is om een nieuwen gront te leggen tot de voldoeninge van de voorsz. Renten, namelijcken op ’t inkomende Beestiael, van 50 stuver op yder Os, en 7 stuv. op yder Schaep, etc. Om alsoo den vasten en seeckeren gront der schattinge op ’t Zout voor des Konincx te behouden, beginnen de voorsz Renteniers hier over alrede hun misnoegen te toonen, ende indien ’t voorsz. voorstel echter evenwel komt voort te gaen, mocht sulcx wel grooter oproerte veroorsaecken, dan oyt te vooren noch alhier gheweest is; niet-te-min om de gemeente te vernoeghen, geeft den Cardinael een yeder goede hoope, ende doet door sijne wederkomste groot effect, blyvende alle de werelt door sijne meenées tusschen hoope en twijffel.

Uyt Ceulen, den 16 dito.

Met het op-breecken der Lotteringhsche volckeren uyt den Gulickschen Lande sal ’t haer nu eens ernst worden, tot dien eynde vorderen sy van alle Ampten en Heerlickheden eenen teer-penning; men seyt dat die op gins zijde van de Maes gelegene Troepen, oock mede in den marche begrepen zijn.

Uyt Hamburgh, den 16 dito.

Wt Warschouw wert geschreven als volght: het is dese dagen echter tijdinge gekomen, als dat de Cosacken met hulpe der Tartaren die Poolsche Frontier Armade hadden overvallen. Waer over dan ten anderen-male van Konincklijcke Majesteyt de generale Opbodt door de gheheele Kroon Polen is gepubliceert, gelijck dan oock de geworvene volckeren alrede in vollen Marche tegens die vyanden zijn, oock dat sijne Konincklijcke Majesteyt metten eersten in persoon volgen soude, soo haest conjunctie mette Poolsche ende Littouwsche Armade is geschiet. Den schrick is seer groot dewijle sich alles so wel van de Heydensche als andere gebuyren Volckeren, tegens dese Kroon te samen rotten, oock de Muscowijter met de Chmische Tartaren ende Cosacken onder een deken liggen souden, ’t lijckt de Ukraine alrede tot een Provintie gemaeckt werden wil, alsoo die Chmielinszky daer in nae sijn believen regeert ende domineert, ende geen ander over hem erkennen wil. Dat andersints die Calmuckische Tartaren inde Koninckrijcken Casan en Astracan in gevallen zijn, men meynt dat het den Persianer inde wapen brengen sal, dewijle sijn Staet daer deur pericliteert, ende niet toe geven sal dat die Tartaren daer omtrent de meester spelen, ofte oock die Moscowijter overwinnen souden.

Uyt Luyck, den 20 dito.

De Lotteringhsche en Condéesche domineren hier te lande grouwelijcken, ende daer tegens vergaderen haer in twee besondere quartieren onse Landtsaten van alle kanten, om de voorsz. ’t hooft te bieden, en eenmael gewapender handt hun tanden te laten sien. Ondertusschen hebben haer de Lotteringhsche van alle de Stedekens, Vlecken, Kasteelen en Abdyen tusschen Maes en Sambre verseeckert, Col: Miche Luyckenaer van geboorte den Prince van Condé dienende, ende sijn quartier genomen hebbende binnen Covines, is door den Gouverneur van Rocroy by nachte verrast en overvallen, en nevens alle de sijne wegh ghevoert; doch de Lotteringhsche den volghenden dagh kennisse van ’t voorsz. krijgende, als oock dat sulcx met weten vande Inwoonderen van Covines voorsz. gheschiet was, zijn sy derwaerts getogen, en hebben die plaetse t’ eenemael uyt-geplondert, en daer nae gheel verbrandt. Tegenwoordigh legghen voor Chimai, die by de 3000 boeren binnen hebbende, hun dapper ter weere zijn stellende, doch alsoo gheen ontset voor handen is, sullen al mede moeten buygen.

Uyt den Hage, den 21 dito.

Van de Vloot van den Lieutenant Admirael Tromp hebben wy anders geen tijdinge, als confirmatie dat hy met de Vloot Coopvaerdy-schepen van Vranckrijck vertrocken is, soo dat men die met de eerste goede wint tegen siet: Men gelooft datse door de stijve Oosterlijcke wint een stuck in de Spaense Zee gedreven zijn.
Alhier is tijdinge dat het guarnisoen van’t Sas vernemende dat eenige Spaense Soldaten quamen logeren dicht onder de Forten, nae driemael haer gewaerschout hebbende datse souden retireren, eyntlick door refuys op haer geschoten hebben, ende eenige doot geschooten en gevangen genomen.

Wt Texel heeft men, dat het Schip Samson van Enckhuysen, geladen met Staten goederen, so Ammonitie van Oorlog, als Anckers en Touwerck, om daer mede nae de Straet te gaen, is met een Oosten storm tusschen den 15 ende 16 dito ’s nachts met sijn Anckers door gegaen, ende soo tegen de Tesseler Wal op de gront geraeckt ende leck gestooten, dat hy veel water binnen boort gekregen heeft. Den 18 dito, zijn hem 3 a 4 Lichters aen boort ghekomen om de last eensdeels daer uyt te lichten, om hem weder van de gront te helpen.
Den 16 dito zijn 7 a 8 schepen vande Réede onder zeyl gegaen, waer van 2 Directeurs Schepen zijn dewelcke het voor de Helder geset hebben, ende 3 a 4 nae Noorwegen te gaen (so men seyt). Oock worter geseyt, dat int uytloopen een West-Indie-vaerder met Ammonitie van Oorlog (dewelcke men vermoede nae Engelandt te willen, met noch een Boeyer met Tarw geladen,) zijn van den Officier van Huysduynen aengehaelt ende in ’t Nieuwe Diep gebracht.
Den 11 dito is hier een Oost-vaerder met Granen geladen hier binnen gekomen, en is den 20 dito in de Balck gezeylt, ende ’t segghen is datter noch eenige voor de Wal souden zijn. Den 21 dito zijn de boven gemelde Directeurs Oorlogs-schepen door contrarie wint wederom voor Texel op de Réede gekomen.

t’ Amsterdam, by Cornelis de Leeuw, Boeckverkoper over de Koren-Beurs, is gedruckt het Psalm-boeckje van Petrus Dathenus, in kleyn 24 (in plaets van het 32, doch veel bequamer van formaet en beter van letter) gheheel op Musijcknoten en eenen Sleutel gestelt, met een korte en klare onderwijsinghe, waer door men de Psalmen met weynig moeyten seer kort kan leeren singen. Zijn mede by hem te bekomen in 4. 8. 12. groot 24. en in 16.

t’ AMSTERDAM,
Gedruckt by de Weduwe van Ioost Broersz. woonende inde Pijl-steegh
inde Boeck-Druckerye. Den 25 Februarius, Anno 1653.