Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/284

Deze pagina is proefgelezen

158

 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 47.

Anas boschas Linnaeus.

DE WILDE EEND.

 

Plaat 54: oud ♂, oud ♀ en donsjongen.
Plaat 55: ♂ in overgang en ♂ in zomerkleed.

 

Anas boschas Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 127. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. III, 1797, p. 215, pl. 111 en 112. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 537. Id. ld. 2e éd. II, 1820, p. 835, IV, 1840, p. 531. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 531, pl. 294. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 209, pl. 29, fig. 1 en 2. Albarda, Aves neerl. 1897, p. 102. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 143. Van Pelt Lechner, Ool. neerl. II, 1910–'13, pl. 183.

Anas boschas boschas, Snoukaert van Schauburg; Avif. neerl. 1908, p. 125.

Anas platyrhyncha platyrhyncha, Snouckaert van Schauburg, Jaarb. no. 5 Club nederl. Vogelk. 1915, p. 103.


Nederlandsche volksnamen: Spiegeleend, Ringeend, Blokeend (in Limburg). Friesch: Ein, Wilde ein, Eark of Earke (♂), Ein of Eintsje (♀); op Schiermonnikoog: Erk (♂), Ewn (♀); in den zuidwesthoek en stadfriesch: Erk (♂), Ein (♀); in de Stellingwerven: Week of Waeke (♂), Ent of Ente (♀); in 't Bildt: Eerk (♂), Ein (♀) (de Vries).

Engelsch: Mallard.

Duitsch: Stockente.

Fransch: Canard sauvage.

 

Beschrijving. Oud ♂. Kop en grootste gedeelte van den hals glanzend groen, tegen het licht gezien violet; rond den benedenhals een van achteren niet gesloten witte ring; voorste gedeelte van de borst en borstzijden donker kastanjebruin; benedenste gedeelte van de borst, buik, anaalstreek en zijden van het lichaam licht grijs met fijne donkergrijze dwarsbandjes; voorste en middelste rugvederen zwartbruin met vaalbruine randen en vooral in het voorste gedeelte van den rug met fijne geelbruine dwarsbandjes; benedenrug bruinzwart met eenigszins groenen glans; stuit, boven- en onderstaartdekvederen zwart, met groenen, tegen het licht gezien, violetten glans; schoudervederen grijs, aan den buitenrand donkerbruin, met fijne donkergrijze dwarsbandjes; bovenvleugeldekvederen en slagpennen bruingrijs; vleugelspiegel glanzend violetblauw, van voren en van achter begrensd door een zwarten en een witten band; binnenste kleine slagpennen bruingrijs; ondervleugeldekvederen en okselvederen wit; vier middelste staartpennen zwart met groenen glans, aan het einde naar boven om-