216
N°. 65.
Oidemia perspicillata (Linnaeus).
DE GEBRILDE ZEE-EEND.
Plaat 80: oud ♂ en oud ♀.
Anas perspicillata Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 125. Temminck, Man. d'Orn. 2e ed, II, 1820, p. 853, IV, 1840, p. 542. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 546.
Oidemia perspicillata, van Oort, Ardea, III, 1914, p. 131. Snouckaert van Schauburg, Jaarb. N°. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 106.
Engelsch: Surf-scoter.
Duitsch: Brillenente.
Fransch: Macreuse à lunettes.
Beschrijving. Oud ♂. Zwart, onderzijde meer bruinzwart; vlek op voorste gedeelte van den bovenkop en achterhals wit. Iris wit; snavel, waarop de zwarte voorhoofdsbevedering zich ver op den rug uitstrekt, vóór de neusgaten bleek oranje, boven de neusgaten rood, op de zijden achter de neusgaten wit met een groote, bijna vierkante, opgezwollen, zwarte plek, die van boven door bleekoranje begrensd is; nagel van den bovensnavel grijswit; pooten aan de buitenzijde karmijnrood, aan de binnenzijde bruinoranje, vliezen zwart. Vleugel 237–250, staart 86–92, snavel 34–40, loopbeen 42–45 mm.
Oud ♀. Gelijkende op het ♂ van nigra, echter is de hals bruiner; aan de basis van den bovensnavel ter weerszijden en op de oorstreek een lichte bruingrijze vlek; onderzijde donkerbruin met grijze vederranden. Aan de zich ver uitstrekkende voorhoofdsbevedering over den rug van den snavel direct te herkennen. Iris bruingrijs; snavel zwart; pooten zwartgrauw, rood getint, vliezen zwart. Vleugel 233, staart 84, snavel 37, loopbeen 40 mm. (1 voorwerp gemeten).
Voorkomen en levenswijze. De gebrilde zee-eend, die het noorden van Noord-Amerika tusschen den 70sten en 50sten breedte-graad en Noordoost-Azië bewoont en 's winters in groote vluchten langs de kusten van Amerika tot Californië en Noord-Carolina en zelden tot Florida, de Bermuda-eilanden en Jamaica trekt, is reeds verscheidene malen, zoowel in den zomer als in den winter, in Europa waargenomen, o.a. vele malen aan de kusten van het Britsche rijk en in Frankrijk, een enkelen keer op