Pagina:Oud-Holland vol 058 Onbekende Meesters - Onbekende Werken.pdf/9

Deze pagina is proefgelezen


Afb. 8. ANTHONY DE GREBBER. DE BESPOTTING VAN CERES. KAARSLICHTJE EN MANESCHIJNTJE, MET DRIE FIGUREN (JONGE VROUW MET KAARS, OUDE VROUW EN DE TONG UITSTEKENDE JONGEN). PANEEL, 43½ × 34½ cM. GESIGNEERD: A. GREBBER (OP DEN DREMPEL DER DEUR).
Vroeger: Collectie Kunsthandel Gebr. Douwes, Amsterdam.
stukje (afb. 9), waarbij wel iedereen direct aan de Leidsche school en aan de allernaaste omgeving van Gerard Dou zal denken, zonder nochtans direct den meester — den jong overleden Adriaen van Gaesbeeck (1621—1650) — te kunnen noemen. Want zijn in ons land meest bekende werk, het portret van een jongen man in een studievertrek — door prof. dr. Martin als de werkplaats van Gerrit Dou geïdentificeerd — vertoont betrekkelijk weinig overeenkomst met onze „kantkloster”, die echter veel verwantschap met de „naaister” te Berlijn ¹) vertoont. Het paneeltje, dat naast den invloed van Dou toch ook wel andere invloeden verraadt, is gesigneerd A. van G(aesbeeck) ²) en gedateerd 1650. Zoowel voor den meester als voor zijn tijd is het een heel karakteristiek werk. De oud-Hollandsche burgerlijke huiselijkheid komt in dit stukje volkomen tot haar recht. De afwerking is lang niet zoo porceleinachtig of „gepolitoerd” als het latere werk der Leidsche school. Allerlei kleine bezittingen van de werkende jonge vrouw worden, bijna op de manier van het „uitgestalde stilleven”, weergegeven, van de bos sleutels aan de „ongerriem” tot muiltjes, naaidoos enz. toe.

Bij beschouwing van de reproductie van het laatste stukje van onze reeks (afb. 10), zal men geneigd zijn aan het werk van een der voortreffelijke buitenlandsche miniaturisten van omstreeks 1800 te denken. En toch is dit stukje het werk van een thans geheel, maar


¹) Catalogus 1931, no. 1021. In het depôt.

²) Laatste letters onduidelijk.

46