Pagina:Pallieter.pdf/247

Deze pagina is proefgelezen

244

De kruisen en de zegening der velden.

HET weer was terug slecht geworden, heelder dagen mot- en plasregens, grijs, triestig en gesloten. Niettemin werkten de boomen neerstig voort, alleen op eigen kracht. Zij bloemden toch! en de eene na de andere boom hulde zich in bruidsgewaad, en de bloemen openden hunne lippen om al de weelde van hunnen reuk uit te spreken. De zalvende zon bleef weg, en in plaats van dat de bloei uit den grond lossprong, zot en wild en overtollig, gulzig naar licht en leven, kroop hij er uit, langzaam en voorzichtig.

‘'t Zal betere,’ zei Pallieter, ‘as de kruise zulle gaan.’ Want zij zijn het toch, de kruisen, die de