Maar ik weet dat ik u enorm zou beledigen en aan uw eer niet toegewijd zou zijn als ik een ernstige misdaa niet aan u zou onthullen.
Toen de Sultan deze woorden van zijn raadgever hoorde, stond hij erop dat hij hem onmiddellijk alles zou vertellen.” “Als dat uw wens is,” zei de raadgever, “moet ik gehoorzamen. U moet daarom weten, dat ik vaak heb gemerkt dat uw zoon ontzettend verliefd is op de Sultana. En heel vaak heb ik met eigen ogen gezien dat hij haar meedogenloos achtervolgde om intiem met haar te zijn. En daaromtrent zag ik gisteren een vreselijk geschil tussen hen. En om dit verder te bevestigen, kunt u naar de Sultana gaan, en ik ben er zeker van dat als u het haar vraagt, zal ze u onmiddellijk alles vertellen wat ik heb gezien, zodat ze niet langer de onbeschaamdheid van deze boosaardige jongeman hoeft te ondergaan."
En toen de raadgever zijn verhaal beëindigd had, was het hart van de sultan vol woede vanwege de overtreding die zijn zoon tegen hem had geprobeerd te begaan. Hij haastte zich naar de kamer van zijn vrouw die onophoudelijk begon te huilen en vroeg naar de reden van haar verdriet. Ze deed alsof ze het hem niet wilde vertellen en vroeg hem haar met rust te laten en haar in haar ellendige toestand te laten blijven. Maar de Sultan die van zijn raadgever had gehoord waarom ze zo verdrietig was, troostte haar met zachte woorden en vroeg haar liefdevol om hem te vertellen wat er met haar gebeurd was.