Dit was meteen gedaan en de vorst genoot lange tijd van een amoureus gesprek met de jonge vrouw, waarna hij deed alsof hij sliep. De slechte vrouw die de kok, maar niet de vorst, vurig beminde stond langzaam op van zijn zijde en liep met haar kleren onder haar armen naar de keuken. Toen ze de trap bereikte, zette ze haar voet neer om af te dalen, maar ze vond de treden niet. Ze viel hard en omdat ze zich op grote hoogte bevond, brak ze al haar botten en was op slag dood.
De vorst was hier erg blij en opgewekt over, hoewel hij groot verdriet toonde aan degene die hem dit nieuws bracht.
En aangezien alleen de derde overbleef om zichzelf te wreken, liet hij haar de volgende dag laat komen. Hij streelde haar heel veel toen ze voor hem kwam en net als bij de andere twee dineerde hij met haar en voerde een gevarieerd gesprek tot het tijd was om naar bed te gaan.
De dag ervoor had hij echter een van zijn vertrouwde baronnen gevraagd om de aardewerken vaas die ze onder haar armen droeg om veilig de rivier over te steken te stelen, en deze te vervangen door een andere soortgelijke vaas die niet was gebakken. Dit bevel werd naarstig uitgevoerd. Nu ging de vorst met de verdorven vrouw naar bed en genoot en vrijde en praate met haar een lange tijd, waarna hij deed alsof hij in slaap viel zoals hij eerder had gedaan.