Maar Feristeno, die ondertussen het boeket meer dan duizend keer had gekust, schreef Giulla een brief waarin hij zijn gevangenschap beschreef en al het andere dat hem tot die dag was overkomen. Hij smeekte haar innig om hem te verzekeren van haar situatie en van waar ze was, zodat hij gemakkelijk, met de vaardigheid van Giassemen die hem van de dood had bevrijd, naar haar toe kon gaan. Daarna verborg hij de brief in een riet en wachtte tot de oude vrouw hem de rozen zou brengen.
Zodra ze ermee bij Feristeno aankwam, nam hij het riet in zijn hand en schikte het boeket er zo op dat zijn portret en dat van Giulla te zien was. En de rozen waren zo artistiek gerangschikt dat de compositie van het door Giulla gearrangeerde boeket ver overtrof.
Toen gaf hij het aan de oude vrouw en en zei: “Mijn moeder,” de prijs die u mijn metgezel hebt beloofd, geef ik u volledig. Ik wil geen andere betaling van u, behalve dat u het boeket dat ik u geef, laat zien aan de meester die het andere heeft gemaakt en waarvoor u tien scudi hebt gevraagd, zodat hij weet dat er in deze stad ook anderen zijn die boeketten kunnen maken die mooier zijn dan de zijne." 'De vrouw beloofde dit aan Feristeno en bedankte hem vele malen voor de beleefdheid die ze had ontvangen en verliet hem gelukkig en opgewekt.
Ze keerde terug naar de jonge vrouw en zei tegen haar: "Kijk nu eens, jongedame, ik weet ook hoe ik een boeket kan maken dat mooier is dan dat van u."