Giulla herkende onmiddellijk het werk van haar man en was enorm getroost, in de wetenschap dat hij niet dood was. Ze antwoordde als volgt: "ik kan werkelijk niet ontkennen dat uw boeket ongetwijfeld mooier is dan het boeket dat ik u heb gegeven. Maar als u me toestaat en wat rozen meebrengt, kan ik u morgenochtend een ander boeket laten zien dat nog mooier is."
Omdat de oude vrouw toch wilde zien wat de jonge vrouw kon, gaf ze haar het boeket en vertrok, want het was al laat. Toen Giulla alleen was, huilde ze hevig vanwege de zoete zaligheid, omdat ze widt dat haar man nog leefde. Ze riep onmiddellijk haar metgezel Achel en omhelsde haar stevig. “Verheug je met mij," zei ze, "want God is begonnen onze gebeden te aanhoren."
En ze vertelde haar dat ze had vastgesteld dat Feristeno leefde vanwege het boeket rozen dat hij haar via de oude vrouw had gestuurd. Het is niet te beschrijven hoe blij Achel was toen ze dit nieuws hoorde. Ze nam het boeket in haar handen en zag de brief die Feristeno had geschreven en in het holle riet had geplaatst.
Ze liet het aan Giulla zien en nam de brief uit het riet. Ze lazen alles wat er met Feristeno was gebeurd en werden volledig op de hoogte gebracht van zijn gemoedstoestand. Giulla had nu de gelegenheid om op dezelfde manier over haar situatie te vertellen als hij haar had laten zien.