Omdat de raadgevers het voorstel van de koningin erg aantrekkelijk vonden, ging een van hen de volgende dag erop uit om de jonge mannen te ontmoeten en bracht veel tijd met hen door en redeneerde met hen om ze te laten begrijpen dat ze het land van de beproeving van de Hand niet hadden kunnen bevrijden ware het niet vanwege hun grote intelligentie en behoedzaamheid. De Koningin wilde heel graag weten wie ze waren en wiens zonen ze waren en ze werden vriendelijk verzocht dit aan haar te openbaren.
Maar de jonge mannen, die hun situatie tot nu toe aan niemand hadden willen onthullen, antwoordden dat ze drie jonge zonen waren van arme en gewone ouders die toevallig bij het hof van Beramo waren aangekomen. Aan deze woorden die noch de Koningin, noch iemand anders kon geloven vanwege hun nobele houding en hun grote behoedzaamheid en wijsheid, voegde de raadgever toe door te zeggen: "Omdat ik echt weet dat het niet erg geloofwaardig is dat u de zonen van arme en gewone ouders bent - en uiteindelijk is het meer om die reden dat ik en anderen u zullen lastigvallen - zult u blij zijn te zweren dat wat u me hebt verteld waar is. Daarom, als ik vermeld dat u uw status onder ede hebt bevestigd, weet ik dat uw woorden volledig zullen worden geloofd.”
Toen ze zich realiseerden dat ze de eed moesten afleggen, bespraken ze met elkaar dat ze de waarheid moesten onthullen. Ze benaderden de raadsman en vertelden hem onder ede dat ze de zonen waren van Jafer, Koning van Serendip, en wat er tot dusver met hen was gebeurd.