en liet hem zien dat hij op de hoogte was van al zijn geheimen (dankzij hem), en smeekte hem eindeloos zijn geheim aan hem te onthullen. Omdat de Keizer erg op hem gesteld was en daarom op enigerlei wijze bereid was hem een plezier te doen, vertelde hij hem het geheim.
Toen de raadgever het experiment onmiddellijk deed, realiseerde hij zich dat hij het heel goed onder de knie had. Toen hij op een dag samen met zijn Heer op jacht was en ze op enige afstand van de anderen in elkaar’s gezelschap waren, kwamen ze twee hinden tegen die ze doodden. En het kwam de raadgever voor dat dit een uitstekende gelegenheid was om een slechte gedachte uit te voeren die zijn duistere geest al een tijdje broedde.
“Wel, Sire,” zei hij tegen de Keizer. "Omdat we ver verwijderd zijn van het gezelschap, waarom laten we dan niet onze geest in de twee hindes gaan en amuseren we ons door wat rond deze groene heuvels te dartelen?"
"Zeker, antwoordde de Keizer, je hebt een goed idee, en zouden we niet veel plezier kunnen hebben met dit vermaak?" En nadat hij deze woorden had gezegd, steeg hij van zijn paard af en bond het aan een boom. Hij ging onmiddellijk naar een van de dode hindes en sprak de geheime woorden en toen zijn geest de hinde binnenging, werd zijn lichaam daar voor dood achtergelaten.
Toen de raadsman dit zag, stapte hij onmiddellijk van zijn paard af. Hij deed er geen moeite voor om het aan een boom vast te binden, haastte zich naar het lijk van de Keizer en sprak eveneens de geheime woorden erover uit. Hij liet zijn eigen lichaam voor dood op de grond achter en ging met zijn geest in dat van de keizer.