Pagina:Phänomenologie des Geistes (IA phanomenologiede00hege).pdf/176

Deze pagina is proefgelezen

waarachtig is: een aanname waardoor wat zich vrees voor de dwaling noemt, zich veeleer bekend maakt als vrees voor de waarheid.

Deze consequentie volgt daaruit dat het absolute alleen waar is, of het ware alleen absoluut. Ze kan worden afgewezen door het onderscheid dat een kennen dat weliswaar niet zoals de wetenschap wil het absolute kent toch ook waar zou kunnen zijn; dat het kennen in het algemeen, wanneer het onbekwaam is het absolute te kennen, toch bekwaam zou kunnen zijn tot andere waarheid. Maar we zien langzamerhand dat zulk heen en weer redeneren uitloopt op een troebel onderscheid tussen een absoluut waar iets en een ander waar iets en dat het absolute, het kennen enz. woorden zijn die een betekenis veronderstellen waar het eerst om te doen is haar te verwerven.

In plaats van met dergelijke nutteloze voorstellingen en zegswijzen over het kennen als een werktuig om het absolute te pakken te krijgen, of als een medium, waardoorheen we de waarheid zien enz. — verhoudingen waarop wel al deze voorstellingen van een kennen dat van het absolute is gescheiden en van een absoluut iets dat van het kennen is gescheiden, uitlopen, — in plaats van met de uitvlucht die het onvermogen van de wetenschap put uit de vooronderstelling van zulke verhoudingen, om zichtegelijk te bevrijden van de moeite van de wetenschap en zich tegelijk het aanzien te geven van een ernstige en ijverige moeite, evenals in plaats van met antwoorden op dit alles er hard omheen te werken, zouden ze als toevallige en willekeurige voorstellingen gewoonweg kunnen worden verworpen. Het daarmee verbonden gebruik van woorden als het absolute, het kennen, alsook het objectieve en het subjectieve en ntelbaar andere, waarvan de betekenis wordt verondersteld als algemeen bekend, zou zelfs kunnen worden aangezien als bedrog. Want het voorgeven, deels dat hun betekenis algemeen bekend is, deels ook dat men zelf hun begrip heeft, schijnt veeleer slechts de hoofdzaak te moeten besparen, namelijk dit begrip te geven. Met meer recht daarentegen zou de moeite kunnen worden bespaard in het algemeen notitie te nemen van zulke voorstellingen en zegswijzen, waardoor de wetenschap zelf moet worden afgeweerd. Want ze vormen slechts een lege verschijning van het weten, die onmiddellijk verdwijnt voor de optredende wetenschap. Maar de wetenschap is daarin dat ze optreedt zelf een verschijning. Met haar optreden is ze nog