Pagina:Phänomenologie des Geistes (IA phanomenologiede00hege).pdf/178

Deze pagina is proefgelezen

reële weten, heeft deze weg negatieve betekenis voor het bewustzijn, waarvoor veeleer geldt als verlies van zichzelf wat de realisering van het begrip is. Want het verliest op deze weg zijn waarheid. Hij kan daarom worden aangezien als de weg van de twijfel, of in meer eigenlijke zin als de weg van de vertwijfeling. Op hem gebeurt namelijk niet wat pleegt te worden verstaan onder twijfelen, een rammelen aan deze of gene vermeende waarheid, waarop een passend weer verdwijnen van de twijfel volgt en een terugkeer tot die waarheid, zodat aan het eind de zaak wordt genomen als tevoren. Maar hij is het bewuste inzicht in de onwaarheid van het verschijnende weten, waarvoor het reëelste is wat in waarheid veeleer slechts het niet gerealiseerde begrip is. Dit zich volbrengend scepticisme is daarom ook niet waarmee de ernstige ijver om waarheid en wetenschap zich voor deze wetenschap wel meent te hebben klaargemaakt en toegerust, namelijk met het voornemen in de wetenschap naar aanleiding van de autoriteit zich niet over te geven aan de gedachten van anderen, maar alles zelf te onderzoeken en slechts de eigen overtuiging te volgen, of, beter nog, alles zelf te produceren en slechts de eigen daad voor het ware te houden. De reeks van zijn vormgevingen die het bewustzijn op deze weg doorloopt, is veeleer de uitvoerige geschiedenis van de vorming van het bewustzijn zelf tot wetenschap. Dat voornemen stelt de vorming voor op de eenvoudige wijze van het voornemen als onmiddellijk afgedaan en gebeurd. Deze weg echter is tegenover deze onwaarheid de werkelijke uitvoering. De eigen overtuiging volgen is weliswaar meer dan zich overgeven aan de autoriteit. Maar door de verkering van het menen vanwege autoriteit in het menen uit eigen overtuiging is niet noodzakelijk de inhoud daarvan veranderd en waarheid getreden op de plaats van dwaling. Te blijven steken in het systeem van het menen en van het vooroordeel vanwege de autoriteit van anderen of uit eigen overtuiging onderscheidt zich van elkaar alleen door de ijdelheid waarmee de laatste wijze gepaard gaat. Het zich op de gehele omvang van het verschijnende bewustzijn richtende scepticisme maakt daarentegen de geest pas eerst geschikt om te onderzoeken wat waarheid is doordat het een vertwijfeling tot stand brengt aan de zogenaamde natuurlijke voorstellingen, gedachten en meningen, waarvoor het onverschillig is ze eigen of vreemd te noemen, en waarmee het bewustzijn