Pagina:Phänomenologie des Geistes (IA phanomenologiede00hege).pdf/183

Deze pagina is proefgelezen

weten was wezenlijk een weten van het voorwerp. Met het weten wordt dit voorwerp ook een ander. Want het behoorde wezenlijk toe aan dit weten. Het wordt hiermee voor het bewustzijn dat wat voor het bewustzijn tevoren het op-zich was, niet op zich is, of dat het slechts voor het bewustzijn op zich was. Doordat het bewustzijn dus aan zijn voorwerp zijn weten niet in overeenstemming daarmee vindt, houdt het voorwerp het zelf ook niet uit. Of de maatstaf van de toetsing verandert wanneer dat waarvan hij de maatstaf zou moeten zijn, in de toetsing niet standhoudt. De toetsing is niet slechts een toetsing van het weten, maar ook van haar maatstaf.

Deze dialectische beweging die het bewustzijn uitoefent op zichzelf, zowel op zijn weten als op zijn voorwerp, is eigenlijk, in zoverre voor het bewustzijn het nieuwe ware voorwerp daaruit ontspringt, wat ervaring wordt genoemd. Er is in deze betrekking een moment van het zo-even vermelde verloop nog nader uit te lichten, waardoor zich een nieuw licht zal verbreiden over de wetenschappelijke zijde van de volgende weergave. Het bewustzijn weet iets. Dit voorwerp is het wezen of het op-zich. Het is echter ook voor het bewustzijn het op-zich. Daarmee treedt de dubbelzinnigheid van dit ware in. We zien dat het bewustzijn nu twee voorwerpen heeft: het ene het eerste op-zich, het tweede het voor-het-bewustzijn-zijn van dit op-zich. Het laatste voorwerp schijnt allereerst slechts de reflectie van het bewustzijn in zichzelf te zijn, een voorstellen, niet van een voorwerp, maar slechts van zijn weten van dat eerste voorwerp. Maar, zoals daarnet is getoond, daarbij verandert voor het bewustzijn het eerste voorwerp. Het houdt op het op-zich te zijn en wordt voor het bewustzijn tot een dergelijk iets wat slechts voor het bewustzijn het op-zich is. Bijgevolg echter is dan dit: het voor-het-bewustzijn-zijn van dit op-zich, het ware, dat wil echter zeggen, dit is het wezen of zijn voorwerp. Dit nieuwe voorwerp bevat de nietigheid van het eerste. Het is de daarover opgedane ervaring.

Bij deze weergave van het verloop van de ervaring is één moment, waardoor de ervaring niet schijnt overeen te stemmen met wat eronder pleegt te worden verstaan. De overgang namelijk van het eerste voorwerp en het weten daarvan naar het andere voorwerp, waaraan men zegt dat de ervaring is opgedaan, werd zo aangegeven dat het weten van het eerste voorwerp, of het voor-het-bewustzijn van het eerste op-zich, het