Pagina:Plantenschat - inleiding tot de kennis der flora van Nederland (1898).djvu/256

Deze pagina is gevalideerd

— 123 —


Kale jonker.—Cirsium palustre.

Een plant om voorzichtig aan te pakken. Al de nerven der smalle vindeelige bladeren loopen in stekels, ja eigenlijk in dorens uit en de stengel is over de geheele lengte tusschen die ver van elkaar verspreid staande bladeren met bladachtige strookjes voorzien, die in nog steviger dorens eindigen. Het is een typisch voorbeeld van een „Cactus uit het Noorden", zooals Heimans en Thijsse in hun aardig jongensboek „Van Vlinders, Bloemen en Vogels", waarin ook deze, door ons aan een Engelsch werk ontleende afbeelding voorkomt, de distels in het algemeen noemen.

Al de distels behooren tot de Composieten met enkel buisbloempjes, de groep, waarvan we vroeger o. a. de Knikkende distel bespraken, en het geslacht Cirsium, Vederdistel, is daaronder gekenmerkt door dat de vele over elkaar heen liggende omwindselblaadjes ook allen in een stekelig puntje uitloopen; verder door dat tusschen de meest tweeslachtige bloempjes lange borstels op den bloembodem zitten, en het vruchtpluis vedervormig is. Onze Cirsium palustre is daarbij gemakkelijk te herkennen, doordat een aantal bloemhoofdjes, in verschillende stadia van ontwikkeling, dicht opeengedrongen aan den top en hier en daar in de oksels der bladeren zitten. De bloemsteeltjes dier hoofdjes zijn zeer kort en, wat trouwens ook wel bij andere soorten voorkomt (zooals bij de algemeen verspreide en als onkruid lastige Cirsium arvense), dicht viltig behaard. Ook over den stengel en den achterkant der bladeren vindt men, als men met een loupe kijkt, dergelijke witachtige haren, maar wijder uiteen, spinnewebachtig.

Nog al vochtige weilanden kunnen van dit leelijke onkruid, door den volksmond Kale jonker genoemd, veel te lijden hebben en de boer, die, vóór elk bloemhoofdje honderden gevederde vruchtjes aan den wind prijs geeft, met wortel en tak den jonker verwijdert, doet zijn eigen land en ook dat van zijn buren een grooten dienst. Doch verstandig moet hij daarbij te werk gaan en hier vooral het kwaad radicaal, „in den wortel" aantasten, want even bekend als waar is het rijmpje:

Stekelen maaien, is stekelen zaaien;
Stekelen plokken, is stekelen lokken;
Maar stekelen steken, is ze den nek breken.