Pagina:Plantenschat - inleiding tot de kennis der flora van Nederland (1898).djvu/9

Deze pagina is gevalideerd

VOORREDE.




Met dezen „Plantenschat” beoogen wij een handig boekje te geven, dat met de reeds bestaande hulpmiddelen kan medehelpen, om de kennis van onze in het wild groeiende planten te verbreiden.

Zij die, hoewel eenig onderwijs in de beginselen der algemeene plantkunde genoten hebbend, toch nog slechts met moeite door middel van Suringar's Zakflora, of Heukels' Schoolflora determineeren, zullen door dit boekje in menig opzicht gebaat worden, omdat de afbeeldingen hen eerst op weg kunnen helpen en de tekst hun daarna zekerheid kan geven over de gevonden plant. En de meer gevorderden, die reeds met de gewoone wijze van determineeren vertrouwd zijn, zullen toch ook, naar wij hopen, gretig dit boekje bij hun botaniseertochten ter hand nemen, en vooral omdat het hun aandacht vestigt op eigenschappen van de gevonden plant, waarop in de uiterst korte beschrijvingen der genoemde boekjes niet gelet wordt en die slechts tot hun recht kunnen komen in een omvangrijk werk als de Flora van Nederland van Prof. C. A. J. A. Oudemans, waarvan echter de laatste druk in 1872 verscheen en dat thans geheel is uitverkocht.

Ons doel is geweest in den tekst zooveel mogelijk den indruk weer te geven, dien de plant op een ontvankelijk, met liefde voor de natuur bezield gemoed maakt, eerst in het algemeen, in verband met de omgeving, waarin het bloemenkind is opgegroeid, en daarna, bij nauwkeurige beschouwing, meer in bijzonderheden. Hierbij hebben wij het ons tot taak gesteld de beschrijving zoo volledig te geven, dat daardoor ook zonder de afbeelding de plant te herkennen is en de verschillen met verwante soorten duidelijk uitkomen. Vooral echter is veel aandacht gewijd aan het leven der plant, waarover men in de bovengenoemde beknopte Flora's niets vindt, terwijl Oudemans' Flora, hoe hoogst verdienstelijk ook, in dit opzicht natuurlijk verouderd is. Gaarne erkennen wij, dat hiervoor, behalve Prof. Hugo de Vries' Leerboek der Plantenphysiologie en andere werken, vooral Kerner von Marilaun's groot werk Pflanzenleben, waarvan juist dit jaar de tweede druk was gereed gekomen, ons van veel nut is geweest.

Zooals men op bijna elke bladzijde kan bemerken, werden deze schetsen geschreven niet met herbarium—exemplaren maar met de rijke bloeiende plant zelf voor ons, en indien hier en daar een beschrijving niet zoo levendig en de schets van de vaak zoo merkwaardige levensverrichtingen niet zoo uitvoerig is, als wij wel zouden gewenscht hebben, dan wijte men dit voor een deel aan de beknoptheid, waartoe wij ons hadden verplicht, en die ook een grootere gedrongenheid in den stijl heeft noodzakelijk gemaakt dan ons overigens lief was.

Wij hebben ons namelijk streng aan het vooraf vastgesteld plan gehouden, om over elke plant, slechts één bladzijde tekst te geven, opdat onmiddelijk daar naast de afbeelding kon geplaatst worden, zoodat men, bij het lezen steeds die afbeelding voor oogen heeft en ook niet meer dan die ééne. Hierdoor toch associëeren zich in den geest van den gebruiker van het boekje, naam, beschrijving en afbeelding tot één geheel, wat het behoud van het plantenbeeld in het geheugen veel beter verzekert, dan het op één bladzijde afgebeeld vinden van verscheidene planten, waarvan op andere bladzijden de beschrijving wordt gegeven. De te Stuttgart verschenen werkjes van Dr. M. Fünfstück Botanischer Taschenatlas en kind is opgegroeid, en daarna, bij nauwkeurige beschouwing, meer in bijzonderheden. Hierbij hebben wij het ons tot taak gesteld de beschrijving zoo volledig te geven, dat daardoor ook zonder de afbeelding de plant te herkennen is en de verschillen met verwante soorten duidelijk uitkomen. Vooral echter is veel aandacht gewijd aan het leven der plant, waarover men in de bovengenoemde beknopte Flora's niets vindt, terwijl Oudemans' Flora, hoe hoogst verdienstelijk ook, in dit opzicht natuurlijk verouderd is. Gaarne erkennen wij, dat hiervoor, behalve Prof. Hugo de Vries' Leerboek der Plantenphysiologie en andere werken, vooral Kerner von Marilaun's groot werk Pflanzenleben, waarvan juist dit jaar de tweede druk was gereed gekomen, ons van veel nut is geweest.

Zooals men op bijna elke bladzijde kan bemerken, werden deze schetsen geschreven niet met herbarium—exemplaren maar met de rijke bloeiende plant zelf voor ons, en indien hier en daar een beschrijving niet zoo levendig en de schets van de vaak zoo merkwaardige levensverrichtingen niet zoo uitvoerig is, als wij wel zouden gewenscht hebben, dan wijte men dit voor een deel aan de beknoptheid, waartoe wij ons hadden verplicht, en die ook een grootere gedrongenheid in den stijl heeft noodzakelijk gemaakt dan ons overigens lief was.

Wij hebben ons namelijk streng aan het vooraf vastgesteld plan gehouden, om over elke plant, slechts één bladzijde tekst te geven, opdat onmiddelijk daar naast de afbeelding kon geplaatst worden, zoodat men, bij het lezen steeds die afbeelding voor oogen heeft en ook niet meer dan die ééne. Hierdoor toch associëeren zich in den geest van den gebruiker van het boekje, naam, beschrijving en afbeelding tot één geheel, wat het behoud van het plantenbeeld in het geheugen veel beter verzekert, dan het op één bladzijde afgebeeld vinden van verscheidene planten, waarvan op andere bladzijden de beschrijving wordt gegeven. De te Stuttgart verschenen werkjes van Dr. M. Fünfstück Botanischer Taschenatlas en