Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/22

Deze pagina is proefgelezen

,,Kindeke Jesus in zijn bloot hemdeke! Ik ben in „De Verkleeden Aap" de scheeltjes eens gaan oplichten ! Om ineen te vallen ! Zoo 'n worsten !.... Maar ge zult vanavond niet kunnen meekomen, daartegen is uw moeder dood, zei me Jo Schrabul. ,,Maar z' is sterk," zei Pieter snel, „ze kan veel verdragen ." „Ja, couragie," zei de mulder. „G' hebt toch den troost, dat uw moeder in haar wieg niet versmacht is. Daarbij, elkendeen moet sterven, maar we leven gaarne lang. Wat heden bloeit, valt morgen af, en klaveren is troef!" En zij speelden met de kaarten, terwijl de wieken draaiden en naar de verten groetten. Wie won, mocht "nen slok drinken, tot hij om asem scheppen moest. En zij wonnen en ze dronken, tot de noenangelus klepte. Smalle Lowie likte den biersmaak van de lippen en zei: ,Dat vergeet ik nooit, te bidden," en bad, en speekte dan in een boogsken het deurgat uit. ,,Ik ook niet," zei Pieter en deed hetzelfde met het boogsken er bij.


8


Na den noen was de lucht een schaapkesmarkt. De stilte zuchtte over de landen. Het koeike likte de madelievekes weg en Dieter lag op zijnen buik tusschen de vier muurkens van den stillen molen over den Dommel to zien. Jo Schrabul strompelde het molenheuveltje op en zwaaide met heuren stok. „Die komt zeggen, dat ze dood is," zuchtte Pieter, van een zwaarte verlost. Hij sprong er van recht. ,Kom rap ! uw moeder is haar pak aan 't maken! Ze gaan de gewijde kaars aansteken!" riep ze met een neusvliesstem. „Ik kom seffens," riep hij terug. Pieter bleef verlamd zitten, zweetend van schrik. „Ik ga niet," fluisterde hij. „Waarom is ze nog niet dood, als ze toch moet sterven !" Hij bleef glazig naar de verten zitten zien. Maar hij zag de verten niet, hij zag let Vagevuur. met was een duisternis vol oogen, flesschen vol oogen; oogen, die op vingertoppen zaten, op d'uiteinden van een kruis, in vogelenkeviekes; tunnels van oogen; en druivelaars, waarvan de vruchten getrosselde oogen waren... Maar toen zag hij ginder, aan den blonden driesprong nen langen boer uit een hondenkarreke stappen, en met