Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/8

Deze pagina is proefgelezen
 

HET DORP

I

HET roze perzikboomke, waaronder de zwangere moeder stond te boteren, lekte van zon en regen. De haan kraaide met een kousenbandenstem. Toen wilde Pieter uit den schoot van zijn moeder en wierd geboren en gebusseld in d'herberg "Het Belofte Land". Er was een ooievaarsnest op het dak, en een regenboog daarboven over...

En swenst de moeder recht zat in heur bed, en hij aan de groote borsten zoog, blonk ze van de tranen. Ze zag ginder op het kerkhof het zwart kruisken, waaronder heur man verleden maand gestopt was.

Ze was de weduwe van 'nen langen boer, die veel gewerkt en weinig gezegd had; maar voor hij sterven ging, zuchtte hij nog: „Als 't 'ne jongen is, maak er dan 'nen matroos van .... ik was er ook zoo gaarne eene geweest."

En nu antwoordde ze triestig aan heuren dooden man, alsof hij nevens het bed zat: "Och, Dorus, 'k ben haast vijftig jaar. Tegen, dat het kind zijn eerste commune doet, gooien ze met mijn beenderen okkernoten van de boomen."

Daarnevens in 't voorplaatske ging de herberg heuren rustigen gang, tijdelijk verricht door de baker en lijkenwaschster, Jo Schrabul.

Na den kerkgang, gevierd met korentenbrood en door-

5