Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/177

Deze pagina is proefgelezen

— 167 —

misnoegen onder de oude landbewoonders, een misnoegen dat zich zoo verre uitbreydde, dat niet alleen tweespalt onder de groote en de kleyne volkeren ontstond, maar ook hare mindere deelen in verwardheyt geraakten en de cabale tot in den huysselyken kring der familiën doordrong; iets wat aan de Romeynen de gelegenheyt ter hand stelde om de Gallische natiën met goed gevolg aan te tasten.[1]


Capittel II.


Gallië onder het Romeinsche gebied.


Onder het Consulaat van Gabinius en Pison werd de koene onderneming van Gallië te onderjukken, opgedragen aan Julius Cesar, een held dien de ervarentheyt der krygskonst, de voorzightigheyt in de ondernemingen en eene langdurige ondervinding het best daartoe bestemden. De uytslag van dezen krygstogt bewees genoegzaam dat de keuze der Consuls niet slecht geplaatst was, want in negen jaren tijds herschiep deze veldheer het geheele land in eene Romeynsche provincie en maakte het schatpligtig[2]. Hy zelf heeft een geschrift nagelaten, waarin buyten zyne krygsdaden de namen, woonplaatsen en levenswyze der Gallische natiën, groote en kleyne volkeren worden bekent gemaakt. Wy zullen hieruyt enkel over de Belgen spreken, als alleen tot ons onderwerp dienende.

De Belgen, zegt hy, geplaatst tusschen de Seine, den Ryn en de zee bevatten veele groote volkeren, voornamentlyk de Morini gezeten aan de westzijde van de Schelde, de Nervii aan de oostzyde van dien stroom in de nabyheyt der Auatici die de twee oevers van de Samber bekleedden, de

  1. Non solum in civitatibus. pagis et partibus, sed et in singulis domibus factiones erant. Cæsar lib. Vi.
  2. Novem annis Gollium Cæsar in provinciæ formam redegit, eique in singulos annos stipendio nomen imposuit Sueton. in Caes. cap. 23 .