Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/28

Deze pagina is proefgelezen

4. Indien de houder den leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, is het ontvangbewijs niet van kracht, tenzij ook hij, die het gebruik heeft van het perceel, de woning of het vaartuig, waarin de inrirbring zich bevindt, schriftelijk verklaard heeft bekend te zijn met de wettelijke bepalingen, welke voor de inrichting gelden en zich als medehouder aan deze en aan de nader te stellen be­ palingen te onderwerpen.

5. Bij de inlevering van het formulier wordt door het Hoofd van het telefoondistrict dan wel door den directeur van het Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor of van het Telegraaf- en Telefoon­kantoor in wiens ressort de aangifte is geschied een ontvangbewijs uitgereikt. Dit ontvangbewijs moet te allen tijde ter plaatse, waar de inrichting zich bevindt, kunnen worden vertoond.

6. De houder is verplicht onverwijld aangifte te doen van elke verandering van woonplaats, adres of plaats, waar de inrichting zich bevindt of wanneer de inrichting wordt opgeruimd.


Artikel 67.

1. Voor het ten gebruike gereed aanwezig hebben of het gebruiken van ontvanginrichtingen aan boord van andere dan Nederlandsche vaartuigen, welke zich bevinden in de territoriale wateren of in het daarbinnen gelegen watergebied des Rijks, wordt geen aangifte vereischt, mits deze inrichtingen voorzien zijn van een bewijs van aangifte of van een vergunning, afgegeven door of vanwege de Regeering van het land, waartoe het vaartuig behoort en voorzoover voor ontvanginrichtingen aan boord van Nederlandsche vaartuigen dezelfde vrijstelling door het betrokken land is verleend.

2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is eveneens van toepassing voor het ten gebruike gereed aanwezig hebben of het gebruiken van ontvanginrichtingen in of op alle andere niet Nederlandsche middelen van vervoer, welke zich bevinden op of boven de territoriale wateren of op of boven het gebied des Rijks.


Artikel 68.

1. De bepalingen van dit hoofdstuk gelden niet:

a. voor de radio-electrische inrichtingen voor het openbaar verkeer bestemd;
b. voor de van Rijkswege aangelegde radio-electrische inrichtingen, niet voor het openbaar verkeer bestemd.