tegen de Hervormden. Nergens doet men meer zijn best, om van de Geuzen een zieltjen te winnen, en derhalven om Renegaaten of ſlechte menſchen te maaken dan hier, en dit is hun nu en dan ook nog al eens gelukt; nog brand er geduurig in de Roomſche Kerk eene Lamp ter eer van eenen Hervormden, en tot rust van zijne ziel, wijl hij voor weinige jaaren, kort voor zijnen dood, in eenen zeer hoogen ouderdom, de Roomſche Leer omhelsde; doch dit branden van eene Lamp voor deezen afgevallenen Geus is, dunkt mij, overtollig, want zulk een gaat maar regt toe regt aan, en dus franco vagevuur, naar den hemel, intusſchen is het zeker, dat tot nog toe geen een Hervormde in de Majorij het Roomsch Geloof heeft omhelst, of er viel niets op zijn gedrag te roemen, of hij deedt het uit vuil gewin en eigenbelang, en hoe opregt dan zulk eene bekeering is, kan ieder ligtlijk beſeffen. Te Bakel beweegt men ook al hemel en aarde, om den Hervormden hunne Kerk te ontneemen. – – Hier hebt Gij dus weder een' brief, welke U verzekert, dat ik niet ophoude, om altijd aan U te denken, en dus onveränderlijk uw Vriend te blijven. Ik ben enz.
Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/104
Deze pagina is proefgelezen
(92)
DER-