Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/109

Deze pagina is proefgelezen
(97)

door een' zwaaren brand, alle huizen zijn nog niet weêr opgebouwd. – 'Er ligt in het midden van het Dorp een zeer ſchoon Kasteel, zijnde een prachtig gebouw. De groote Kerk behoort aan de Roomſchen, en de Hervormden, welke maar uit weinig zielen beſtaan, bezitten ſlechts een klein Kerkjen, de Kapel genoemd, zijnde in voorige tijden een Klooster geweest. Ook hier heeft het haatlijk bijgeloof getoond, hoe het gezind is; want de Roomſchen hebben alle de glazen in deeze Kapel ingeſmeeten, en veröorzaaken dikwerf onder den Godsdienst der Hervormden (deeze word 'er ſtipt alle Zondagen in uitgeöeffend) een verſchriklijk leven. Zoo onverdraagzaam als hier de Roomſchen zijn, zoo verdraagzaam zijn de Hervormden. Laat mij U hiervan een ſlaaltjen, het geen waardig is, dat het der vergeetenheid ontrukt word, verhaalen: Een koopman uit Amſteldam, zijnde een Doopsgezinde van belijdenis, houd zich hier thands wegens onpaslijkheid op, om zijne gezondheid wat te herſtellen; hij woont altijd vlijtig den Godsdienst der Hervormden bij: toen het Avondmaal bij dezelve gehouden wierd, wierd hij ook van een nabuurig Predikant, die hier den Predikdienst waarneemt (Gemert heeft thands zelf geen Hervormd Leeräar) aan de tafel genoodigd, en ontvong van denzelven, als een broeder en medechristen, het brood en wijn. – Wat dunkt U hiervan? Mag deeze daad, mijn Vriend! zoowel niet verëeuwigd wor-

den,
G