Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/14

Deze pagina is gevalideerd
(2)

ik, met mijnen Robinson in de hand, mij zelven het ontwerp ſmeede, om even als hij bijna de geheele waereld rond te reizen; en tevens moet ik lagchen, dat ik mij toen ter tijd niets minder voorſtelde, dan een groot man, naamlijk een beroemd reiziger (grooter man kende ik toen niet), te worden, aan wien men allen eerbied zou betoonen, en voor wien men geheel gehoor zou weezen, als hij, na het volbrengen zijner reizen, in een gezelſchap zijne lotgevallen zou vertellen, want

Wanneer men eene reize doet,
Dan kan men wat verhaalen.

Eene tweede, en geene geringere oorzaak, waarom ik gaarne wilde reizen, was deeze: ik zou alles, wat mij ontmoetede, naauwkeurig aantekenen, en, na het volbrengen van mijnen togt, zou ieder een mijne aantekeningen met geen minder genoegen leezen, dan ik ondervond bij het doorbladeren van den bekenden Crusoë – een Reiziger en een Schrijver! welke grootſche naamen!! – De eigenliefde, en de gedachte van de bewondering onzer natuurgenooten weg te kunnen draagen, zijn twee drijfveeren, welke zeer ſterk op ons, vooräl in onze tedere jeugd werken, om deeze of geene zaak uit te voeren. – Nog is de lust tot reizen in mij niet geheel uitgebluscht, en ik ſchrijf deeze begeerte, grootendeels, toe aan de boeken, welken ik in mijne jeugd las, en waarvan ik nog een groot liefhebber ben, naamlijk: Reisbeſchrijvingen en Geſchiedenisſen. – – Leer hier uit, mijn Vriend, om wel toe te zien (Gij hebt Kind-

ren),