84
blijken te bestaan, een gevolg van de natuurverwantschap der menschen. Deze schaal zou, ten gevolge van de individueele afwijkingen van het grondtype, niet zoo in detail kunnen gaan, maar zich toch in grove trekken zien afgespiegeld in iedere persoonlijke behoeftenschaal.
Dat deze "maatschappelijke intensiteitsschaal van behoeften” nooit opgemaakt is en ook wel nooit zal kunnen opgemaakt worden, doet niets af aan mijn betoog. Onbewust bestaat zij krachtens de verwantschap der menschen onderling, en drukt haar stempel op het economisch trachten van iederen mensch,
Onze persoonlijkheid hebben wij met niemand gemeen; zij heeft haar geheel eigenaardige neigingen en behoeften, en ik acht het ondenkbaar, dat er twee menschen zouden bestaan, die, al waren zij met een gelijk stoffelijk vermogen toegerust, de verschillende zaken, die het menschelijk vernuft ter be- vrediging onzer behoeften heeft weten uit te denken, telkens met gelijke kracht zouden begeeren.
Maar naast onze individualiteit bezitten wij toch ook een reeks van eigenschappen, die wij met onze medemenschen deelen. In de eerste plaats de zucht om ons zelf in het leven te behouden, en een reeks van andere behoeften, die bij verre de meeste menschen in dezelfde volgorde in intensiteit verminderen. Daar nu bij de huidige inrichting der productie, deze het kompas van den prijs volgt, en iedere tot koop leidende behoefte (zelfs enkele niet tot koopen komende be- hoeften) werkelijk den prijs influenceert door hem op te drijven of zijn daling tegen te houden 1), zijn inderdaad de . weeldeverteringen nadeelig voor, de maatschappij.
Het meest rationeel productieplan is dat hetwelk de boven-
1) Zie de prijsleer bij von Böhm, Güterwert, р. 489 v,.v Dat werkelijk de
productie zich richt naar den prijs, zie Pierson’s Leerboek II, 45; v. Böhm, Kapital
II, 123, j° 244. v. Wieser Grundzüge 164 v.v.; Natürliche Werth, р. 56.