Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/103

Deze pagina is niet proefgelezen

87

van den individu niet geschaad wordt, daar de productie, in handen van den staat, zich niet langer naar den prijs regelen zal. Deze prijs toch, die niet meer een uitvloeisel is van behoefte, wordt alleen bepaald door den arbeid ter pro- ductie noodig geweest.

Staan wij intusschen hier nader bij stil, dan blijkt op nieuw hoe utopisch deze staat gedacht is.

De leus: ieder slechts beloond volgens zijn arbeid, sluit natuurlijk, het is trouwens in confesso, in, dat ieder recht heeft op arbeid en dus iedere arbeid recht op loon. Laten wij nu een oogenblik mogen aannemen, dat het der overheid der toekomst gelukt is de tooverformule "de waarde van een uur gemiddelde, maatschappelijk noodzakelijke arbeid” tot realiteit te maken; den prijs der goederen te regelen volgens het aantal dergelijke arbeidsuren, dat er in "gematerialiseerd” is 1).

leder, die eenzelfde aantal uren van dezen gemiddelden arbeid presteert, heeft dus nu recht op eenzelfde belooning. De werkman behoeft niet langer te wachten tot men zijn diensten inroept, hij werkt aan hetgeen hem lust, en krijgt na afloop zijn loon volgens het tarief.

Liet nu de staat den arbeider geheel vrij in de keuze van beroep, hij zou vrees ik ervaren, hoe spoedig in alle voor gezondheid of zedelijkheid gevaarlijke, of om eenige reden minder aangename bedrijven, handen te kort kwamen, terwijl in bedrijven, waarin het werk betrekkelijk gemakkelijk en


1) Zie over deze formule d'Aulnis, l.l. р. 94 v.v. Terecht merkt deze op, hoe hier noodwendig de grofste onbillijkheden moeten begaan werden. Immers alle arbeid die staat boven het gemiddelde, wordt te weinig, alle arbeid die er beneden staat, te hoog beloond. De beste krachten der maatschappij door de slechtste "ausgebeutet"! Het in heel de natuur geldend recht van den sterksten, veranderd in een recht van den zwaksten. Een evolutie op zijn kop! Hoe lang zou zulk een duldelooze en irrationeele tyrannie wel levensvatbaar blijken? Zie ook Prof. W. Schaefer, "die Unvereinbarkeit des sozialistischen Zukunftsstaates mit

der menschlichen Natur", Berlin, 1890.