93
aard der zaak in dit geschrift mij herhaaldelijk met het collectivisme moest bezighouden, tegen dit verwijt te wapenen. Laat ik daarom ten slotte kort mijne meening over het collectivisme of de sociaaldemocratie (gelijk het zich noemde toen het de studeerkamer verliet om in het maatschappelijk leven agiteerend op te treden) mogen zeggen.
Er zijn in deze richting drie elementen vereenigd, die men naar 't mij toeschijnt niet streng genoeg scheiden kan. In de eerste plaats een collectivistisch element, dat in Rodbertus zijn besten vertegenwoordiger vindt. Dit stelt zich tot taak, om met de wetten die onze economische samenleving beheerschen in de hand, aan te toonen, tot hoe groote onbillijkheden onze huidige productiewijze aanleiding geeft. Hoe door haar het ideaal, het grootst mogelijk geluk voor het grootst mogelijk aantal, wordt in het slijk getreden en vervangen door een werkelijkheid, waarvan het geldt, het geluk van een klein aantal, ten koste van de ellende en verdierlijking der overigen. Zijn doel is daarom, door op wetenschappelijke gronden de onhoudbaarheid van het heden te demonstreeren, den weg te bereiden voor een betere toekomst, waarin de productie collectief zal geschieden, en privaateigendom alleen geduld worden van de goederen, die men slechts verteren kan en die men zich verwerft direct of indirect door eigen arbeid of ten gevolge van een zeer beperkt recht van schenking. Een toe- komst waarin de arbeider-individu geplaatst wordt tegenover, niet langer den werkgever-individu, wien slechts zijn eigen belang voor oogen zweeft, maar den werkgever-staat, die het welzijn van allen vertegenwoordigt.
Dit wetenschappelijk stelsel is aan talrijke bedenkingen onderhevig; voor zoover het zijn betoog adstrueert met argumenten aan het wezen der waarde ontleend, heb ik in het bovenstaande beproefd de onhoudbaarheid er van in het licht te stellen. Intusschen nog van zeer vele andere zijden kan het worden aangetast; men kan trachten aan te toonen, hoe