Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/19

Deze pagina is niet proefgelezen

3

hunner stellingen, is bekend. Zoo schrijft Rodbertus (Zur Be- leuchtung der sozialen Frage, p. 23): dat Ricardo’s stelling dat alle goederen slechts te beschouwen zijn als arbeids- producten, niets als arbeidkosten, voor de sociale wetenschap hetzelfde beteekentfals de door Galilei ontdekte eenheid voor de snelheid in de physika.

Intusschen dat door Prof. Held openlijk erkend werd, dat dit beroep op Ricardo met volkomen recht geschiedde, heeft op de waardeering vooral van Ricardo’s waardeleer grooten invloed gehad.

De bewering, Ricardo en Marx staan in het wezen der zaak op denzelfden bodem is sedert min of meer „landlaüfig” ge- worden. Er bestaat gevaar dat zij langzamerhand zal worden aangezien als een axioma, waaraan ongeloof of twijfel niet te pas komt. Een gevaar daarom zoo groot, omdat in den jongsten tijd twee mannen, die aan de spits onzer weten- schap staan, min of meer duidelijk hun instemming hebben betuigd met de genoemde stelling.

Prof. v. Böhm-Bawerk schreeef in zijn „Kapital und Kapitalzins” 1): „het ontstaan van die theorie (n.l. de collec- tivistische waarde- en rente-theorie) was reeds sedert lang voorbereid, ja bijna onvermijdelijk geworden door de eigenaar- dige richting die de staathuishoudkundige leer der ‘waarde sedert Smith en nog meer sedert Ricardo genomen had.....

De scheppers der leer van de arbeidswaarde, Smith en Ricardo kennen weliswaar .... deze stelling, (dat n.l. de kapitaal- rente den arbeider ontstolen arbeids-product is) nog niet.... maar zij lag toch reeds als consequentie in hun stelsel opgesloten, en er behoefde zich maar een geschikte gelegenheid voor te doen en een op consequenties felle leerling op te staan, om haar vroeg of laat onvermijdelijk tot ontwikkeling te zien komen. Smith en Ricardo kunnen daarom als de

1) Pag. 362 v.v. Verg. ook pag. 373 en 428 v.v.