Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/31

Deze pagina is niet proefgelezen

15

maar ook grond en kapitaal een vergoeding vinden voor de door hen bij de voortbrenging gepresteerde diensten. Niet langer is het de arbeid die bij uitsluiting waarde schept; ook grond en kapitaal werken mede, om aan de in aller noodzakelijke samenwerking voortgebrachte zaak waarde te verleenen.

De arbeid die in een voorhistorische maatschappij zonder particulier eigendom, bij uitsluiting waardebron was, heeft van deze plaats thans een deel moeten inruimen aan grond en kapitaal.

Is hier niet inderdaad Smith in tegenspraak met zichzelf? Plaatst hij niet gelijk Wieser zegt 1) een empirische verkla- ring der waarde, geldend voor de tegenwoordige maatschappij, naast een philosophische die voor praehistorische toestanden geldt? Zijn deze beide in overeenstemming te brengen?

Mij dunkt van ja. — Ofschoon Smith het eerst in de tweede plaats geeft, moet meen ik het zwaartepunt van zijn waar- deleer gelegd worden in het empirisch deel er van. Vandaar uit moet zijn geheel stelsel beschouwd en begrepen worden. Doet men dit, dan zal men geloof ik tot de conclusie komen dat, gelijk ik reeds zeide, Smith in zijn Inquiry de eerste geweest is, die de waarde der goederen heeft zoeken te ver- klaren uit hun productiekosten.

Het algemeen bekend verschijnsel dat in den regel niemand een productie aanvangt, wanneer niet vooraf met eenige zekerheid mag verwacht worden, dat de waarde van het product hem ten minste de waarde van zijn productiekosten vergoedt, was ook Smith niet ontgaan. Te vragen wat den producent er toe bewoog zijn productiemiddelen aan te wenden ter voortbrenging van juist deze bepaalde zaak, daaraan dacht. Smith nog niet. Hij bleef staan bij het oppervlakkig, in 't oog loopend verband tusschen de waarde van product en


1) In de voorrede tot zijn « Natürliche Werth».