43
Wat betreft de verwantschap tusschen Marx en Ricardo, hoop ik door het bovenstaande er in geslaagd te zijn aan te toonen: 1°. dat de stelling van Prof. Held onjuist is waar deze schrijft 1): "van Ricardo is nu voor alles de stelling afkomstig, dat de waarde van alle goederen door den arbeid, die hun productie kostte, bepaald wordt. Weliswaar bezigt hij beurtelings de termen "bestede” en "noodzakelijke” arbeid, en blijft dientengevolge nog zwevend. Weliswaar beperkt hij zijn stelling tot de voor willekeurige vermeer- dering vatbare goederen, en spreekt hij naderhand van een invloed geoefend door verschillende hoeveelheden vast kapi- taal. Maar als een algemeene stelling en groote regel spreekt hij het uit, dat de arbeid der productie de maatstaf van de waarde is”. Niet absoluut, slechts relatief is bij Ricardo arbeid waardemeter; met het tweede „weliswaar" van Prof. Held wordt een reserve in de schaduw gesteld, waarop bij de beoordeeling van Ricardo juist alles aankomt. Ricardo’s doel toch was aan te toonen den onderlingen invloed van loon en rente op de prijzen.
2°. In de tweede plaats meen ik te hebben bewezen, dat, al ware dit alles niet zoo, er tusschen Ricardo, die de rechtmatig- heid van de rente geheel onbesproken laat, en Marx, die deze laat voortvloeien uit den tijd dien de arbeider langer werkt dan
gebouwd worden. Waar Prof, Held in de boven geciteerde plaats schrijft: (Zwei
Bücher p. 182) "Marx vollzieht der Ricardo’sche Werththeorie gegenüber die rich-
tige Kritik, indem er aus dem Ricardo’schen Axiom die Verwerflichkeit alles
Einkommens von Besitz ableitet, und sonach das Axiom offen zu dem Postulat
einer Gütervertheilung nur nach der Arbeit umwandelt," maakt hij zich naar
mijn bescheiden meening aan een groote verwarring van denkbeelden schuldig.
Het Ricardo toegedicht beginsel dat slechts arbeid waarde schept, is een stelling
omtrent den oorsprong van de waarde. Het "Postulat" van Marx is een eisch
met betrekking tot de verdeeling der goederen die met de genoemde stelling niets
te maken heeft, en op grond van allerlei aan deze geheel vreemde overwegingen
zal moeten ingewilligd of afgewezen worden.
1) Sozialismus pag. 52.