Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/72

Deze pagina is niet proefgelezen

56

worden. Verlies van zijn watervoorraad representeert voor hem (wellicht naast andere ongemakken) drie dagen volkomen dorst lijden; verlies van 10 visschen, drie dagen een eenigs- zins kariger maal dan tot dusver. De keus tusschen beiden zal lang niet altijd onverschillig zijn; en het is meer dan waar- schijnlijk dat Robinson’s antwoord op een berekening van de nuttigheidswaarde, en niet van de kostenwaarde gebaseerd zal zijn. Nog duidelijker wordt dit, wanneer men vraagt naar de waarde niet van den geheelen voorraad, maar van een deel. Gesteld, Robinson heeft dagelijks noodig als voedsel 10 visschen en voorts 1 Liter drinkwater, 1 Liter om zich en 1 Liter om zijn hut te reinigen. Wordt hem nu de vraag ge- steld, drie Liter water of 10 visschen te verliezen, dan zal hij zonder twijfel de 3 L. water offeren. Niet omdat de و‎ Kostenwerth” daarvan geringer is, want met dezelfde moeite haalt hij 3 L. water als 9 L. en dus als 10 visschen; maar omdat verlies van 3 L. water medebrengt de onmogelijkheid om gedurende drie dagen zijn hut te reinigen, en verlies van 10 visschen hem zou nopen zich minder te voeden dan hij noodig heeft. En deze beiden "Nutzungen” staan volstrekt niet gelijk. Het resultaat is hier dus niet "hetzelfde of ik met kostenwaarde dan wel nuttigheidswaarde reken” 1).

Dietzel komt mij voor op twee gedachten te hinken. Aan den éénen kant erkent hij de juistheid der "Grenzwertidee” 2), maar gelooft aan den anderen kant dat de Ricardiaansclıe "Kostenwerth” daarnaast nog een zelfstandig leven leidt. Nu had Dietzel zich de moeite kunnen sparen zijn studie te ‚ Schrijven, wanneer het slechts zijn doel was aan te toonen hoe in het practische leven de productie zich in de eerste plaats richt naar de kosten. Dit was ook door v. Böhm en de andere neo-economen nooit ontkend. Integendeel. v. Böhm b.v.


1) Dietzel l.l. р. 588.

2) b.v. op pag. 570 en 575.