Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/75

Deze pagina is niet proefgelezen

59

diging zijner behoeften heeft", een waarheid is, bestaan er -dunkt mij geen vrije goederen meer in wetenschappelijken zin.

Bezien wij slechts enkele der meest gebruikelijke voor- beelden van naderbij. Een goed voorbeeld geeft v. Böhm 1), die in het wezen der zaak zich zal kunnen vereenigen met de denkbeelden hier ontwikkeld, maar daarom ook niet had behoeven te spreken van een uitzondering van den regel, dat de vermeerdering van welvaart, die voor ons van een zaak kan afhangen, bestaat in de bevrediging van een behoefte".

Voor een feest wordt vrijen toegang verleend, mits op vertoon van een kaart, die men persoonlijk moet afhalen; deze toegangskaarten behooren derhalve tot de "vrije goederen". Verlies er van sluit niet uit van deelneming aan het feest, maar noopt alleen een nieuwe kaart te gaan halen. Nu meen ik, dat zoodra er tusschen de behoeften van den mensch en een van deze kaarten eene betrekking is ontstaan, deze kaart opgehouden heeft tot de vrije goederen te behooren.

En deze betrekking is ontstaan, zoodra men voor persoonlijk gebruik, hoedanig dit dan ook zij, een kaart aan het bureau heeft afgehaald. Er is aan het bezit van deze speciale kaart, in tegenstelling tot de overige nog op het bureau voorhandene, voor den eigenaar een belang verbonden; zij heeft beteekenis voor hem gekregen en deze beteekenis, bestaande daarin, dat zij hem den toegang tot het feest opent en door het feit dat zij in zijn bezit is hem de moeite spaart een andere kaart te gaan halen, bepaalt voor hem hare waarde. Het bezit van de kaart is hem een geproduceerd genotgoed, welks waarde gemeten wordt, evenals van alle andere reproduceerbare goede- door het nut en de waarde van dat produkt, hetwelk onder alle goederen, tot wier voortbrenging de eenheid aan produktie- middelen (in casu de arbeidsprestatie noodig om een kaart ren,


1) Güterwert p. 42.