62
De kostentheorie kan nooit verklaren hoe het product meer waarde heeft dan de verbruike productiegoederen. Wanneer- de goederen waarde hebben, omdat hun bezit kosten heeft veroorzaakt en alleen daarom, dan moet die waarde nood- zakelijk aan de kosten gelijk zijn. Ware zij grooter, dan zou dit meerdere uit de kosten niet verklaard kunnen worden en dus onverklaard zijn. Zoo hangen dan ook naar mijne mee- ning de goederen, die bij Marx de "Mehrwerth” constitueeren, en uit wier ruilwaarde het kapitaal geboren wordt, wat hun waarde betreft, volkomen in de lucht. Kosten zijn te hunner productie niet besteed; de arbeid daartoe noodig, werd door "Ausbeutung” van den arbeider verkregen.
In het voorbeeld door Marx gesteld 1), zijn de 10 ℔s garen 15 sh. waard, omdat er 2½ arbeidsdag van 6 uur in be- lichaamd zijn, de arbeidsdag op 6 sh. gerekend. Weet de kapitalist den arbeider tot langeren arbeid te dwingen dan- noodig is om de voorgeschoten arbeidsproducten te reprodu- ceeren of te vergoeden, dan blijft die meerdere arbeid volgens. Marx onbetaald.
Van waar de ruilwaarde, van het met dien onbetaalden arbeid verkregen product? Zijn in een arbeidsdag van 12 uur, 4 uren op de boven aangeduide wijze onbetaald, dan is de waarde van ⅓ van het in zulk een dag verkregen product. onverklaard, wanneer men zich op den bodem der kosten-. theorie plaatst. Of liever, (daar men het de producten niet kan aanzien of zij gekweekt werden in een uur van betaalden of van onbetaalden arbeid, daar alle producten gelijk zijn) ⅓ van de waarde van ieder product zweeft in de lucht. Dat ieder product ten slotte menschelijke arbeid vertegenwoordigt, doet. niets af; wanneer die meerdere arbeid onbetaald is, geen ruilwaarde bezit kan hij zijn product ook geen ruilwaarde verleenen, tenzij men ook de vergoeding van den kapitalist.
1) Kapital p. 170.