Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/89

Deze pagina is niet proefgelezen

73

strijd met de belangen der gemeenschap, zijn productie in te krimpen. Ware het iemand mogelijk lucht en water, thans de vaste typen van vrije goederen, zóó te beperken, dat bezit van een bepaalde hoeveelheid er van waarde verkreeg, hij zou zich spoedig een reuzenfortuin scheppen. En ik vrees zeer, dat het gemakkelijk te leveren betoog, hoe ten slotte, door een dergelijke daad toch de algemeene welvaart bena- deeld zou worden, hem niet zou weerhouden van het plegen er van. De mate, waarin ieder in eigen behoeften voorzien kan, niet die waarin het publiek de zijne bevredigt, is be- slissend voor ons economisch handelen.

Breidde derhalve de productie zich eens in die mate uit, dat in de meeste of althans de voornaamste takken van productie het bovengenoemd culminatiepunt bereikt werd, dan zouden de belangen van de producenten in strijd geraken met die der gemeenschap; en in dit geval ware het zeker tijd te overwegen, of niet de belangelooze staat de taak van den egoïstischen individu behoorde over te nemen. Er zou dan inderdaad van het standpunt der producenten bezien, algemeene overproductie zijn, en de middelen om dien toe- stand te beheerschen, zouden zeer verschillend uitvallen, al naarmate zij waren aangegeven door het algemeen belang of door de producenten.

Intusschen bij scherper toezien blijkt, hoe onafzienbaar lang de weg nog is, die afgelegd moet worden, voor het bedoelde punt is bereikt 1), al is er ook geen enkelen logischen grond


1) Ook Wieser (Nat. Werth p. 54/55) bespreekt met een enkel woord dit punt. Intusschen is het argument door hem gebruikt, om aan te toonen, dat op grond van hetgeen boven geschreven werd, nog niet tot een collectivistische organisatie der productie besloten mag worden, naar het mij voorkomt vrij zwak. Wieser wijst er op, dat vermeerdering der productie door den enkelen, nooit zoo groot kan zijn in verhouding tot de totaalproductie, dat de prijs er aanmerkelijk door gedrukt wordt. Voor den enkelen producent zal dus steeds belang blijven om, ‎

trots de prijsdaling, zijn productie uit te breiden, en zoo het belang der gemeen-