Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/94

Deze pagina is niet proefgelezen

78

Romeinen kenden haar, en beantwoordden haar beurtelings bevestigend en ontkennend. En toch heeft zich in den laatsten tijd, over den invloed der weeldeverteringen een communis opinio gevormd, die de gestelde vraag bevestigend beant- woordt. Niemand noemt het thans nog uitsluitend op moreele gronden afkeurenswaardig, wanneer enkelen zich zelfs de meest onbeduidende behoeften van hun verfijnden smaak niet ontzeggen, terwijl het zoovelen nog aan het allernoodzakelijkste ontbreekt. De tijd waarin het gezegde van Louis XIV ,un roi fait Paumône en dépensant beaucoup”, het algemeen gevoeien weergaf, is voorbij.

Toch is deze communis opinio tot dusver niet op hechte wetenschappelijke grondslagen gevestigd. Integendeel, al zijn er telkens mannen opgestaan, die de weelde veroordeelden ook op economische gronden, hun betoog werd telkens wederom te niet gedaan. De bestrijders der weelde, die zich nu eens op streng rigoristisch standpunt plaatsten en alles als weelde ver- oordeelden, wat niet diende om de meest dringende behoeften des levens te bevredigen; dan weder, minder streng, zich ver- diepten in allerlei subtiele en meerendeels uiterst vage dis- tincties, tusschen geoorloofde en ongeoorloofde weelde, zonder ooit een bruikbare definitie te geven van wat zij wenschten onder weelde verstaan te hebben: gaven zoodoende zelven hun tegenstanders de wapens in de hand, waarmede hun bewe: ringen gemakkelijk werden dood gedaan.

De groote fout van allen, die tot dusver het weeldevraag- stuk behandelden, komt mij voor deze te zijn, dat zij verzuimden het verschijnsel, dat onderzocht werd, vooraf nauwkeurig te omschrijven 1). Men heeft nooit het karakter der weelde tot-


1) Een nauwkeurige definitie van het begrip weelde mist men ook in het overigens hoogst belangrijk en lezenswaard opstel van W. Roscher "Ueber den Luxus"; (Ansichten der Volkswirthschatt. Зе Auflage I, 103 v.v.), de eerste economische studie van dezen polyhistor. Roscher behandelt hierin de weeldevraag op dezelfde wijze als later Baudrillart in zijn vierdeelige "Histoire du Luxe" d.w.z.

niet theoretisch, maar historisch.