Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/96

Deze pagina is niet proefgelezen

80

geen andere betrekking, dan dat deze laatste noodzakelijke voorwaarden zijn, om in onze behoeften te voorzien. Nu is het eenig richtsnoer, dat ons leiden kan bij het beantwoorden der vraag welke goederen wij ons met onzen arbeid of geld zullen aanschaffen, dit, dat wij ons bewust worden in welke behoeften zij voorzien kunnen. Elke handeling, hoe vreemd, hoe willekeurig ook, heeft een oorzaak, een motief; anders kon zij geen handeling geworden zijn. Dat dit zoo is bewijst tevens dat zij in een behoefte voorziet, n.l. in de behoefte om toe te geven aan het motief dat de handeling in het leven riep. Nu komt ter economische beoordeeling van de handeling natuurlijk alles aan op de beteekenis van het motief; en deze beteekenis blijkt eerst, wanneer men de behoefte, die bevredigd wil worden, vergelijkt met de behoeften, die dienten- gevolge nog onbevredigd zouden blijven. Immers, wanneer men zich uitsluitend op economisch standpunt plaatst, heeft iedere behoefte, eenvoudig omdat zij een menschelijke behoefte is, recht op bevrediging; hier kan iedere behoefte slechts met andere behoeften van hetzelfde individu vergeleken worden. Men kan en moet natuurlijk vaak op ethische of andere overwegingen het vervullen van een wensch of behoefte nalaten; maar dan verlaat men het terrein van het eigenlijk economisch motief. Blijft men daarop staan, dan is het niet vervullen van een begeerte alleen verdedigbaar, wanneer ver- vulling alleen mogelijk zoude zijn ten koste van begeerten van hooger intensiteit, en de vraag, of een zeker goed binnen het bereik ook van anderen valt, is een volmaakt onverschil- lige, ter beoordeeling van deze andere, is het gewenscht het mij aan te schaffen. Weelde onderstelt altoos een betrekking, en wel tusschen de behoefte die bevredigd wordt en de be- hoeften, die nog voorziening eischen in verband met de mid- delen die iemand ten dienste staan om aan dezen te voldoen. Kan men met een arbeidsprestatie, of met de opoffering van eenig ruilgoed, of door gebruik van een genotgoed, voorzien in