Pagina:Rotterdamsche Courant 1785 no 141.pdf/1

Deze pagina is proefgelezen
Ao. 1785

ROTTERDAMSCHE

Donderdag

No. 141

COURANT:

den 24 November.

Het ALLIANTIE-TRACTAAT tusſchen den KONING VAN FRANKRYK en de STATEN GENERAAL DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, den 10 November 1785 te Fontainebleau geſloten, is van den volgenden inhoud:
 
In den Naam der Allerheiligſte en Onverdeelbare Drieëenheit, Vader, Zoon en Heiligen Geest, Amen!
 

Zy kenlyk aan allen die dit aangaat, of op eenige wyze, hoe genaamd, kan aangaan.
De bluken van vriendſchap en toegenegenheit, welken Zyne Majeſteit de Allerchriſtelykſte Koning, niet opgehouden heeft aan de Vereenigde Provinciën der Nederlanden te geven, en de dienſten, welken dezelve, in de gewigtigſte omſtandigheden, haar bewezen heeft, hebben het vertrouwen van Hun Hoog Mog. doen vestigen op de beginſels van rechtvaardigheit en grootmoedigheit van genoemden Zyne Allerchriſtelykſte Majeſteit, en hun den wensch ingeboezemd, om zich aan dezelve te verbinden door banden, geſchikt om op eene vaste en duurzame wyze de rust der Republyk te verzekeren.
Zyne Allerchriſtelykſte Majeſteit kon des te gereeder overhellen om den wensch van Hun Hoog Mogende te vervullen, daar dezelve een wezenlyk belang ſteld in den voorſpoed der Vereenigde Provinciën, en daar de overeenkomst, om het haar te contracteren, van eenen zuiver verdedigenden aart zynde, niet ſtrekken zal ten præjudice van eenige andere Mogenheit, en geen ander doel zal hebben, dan om den Vrede tusſchen zyne Staten en die van Hun Hoog Mogende beſtendiger te maken, en ten glyken tyde voor de handhaving der algemeene rust te zorgen.
Om zulk een heilzaam oogmerk te bereiken, is van wegens Zyne Allerchriſtelykſte Majeſteit benoemd en geauthoriſeerd geworden den zeer Doorluchtigen Heer Zyne Excellentie Charles Gravier, Grave de Vergennes, Baron van Welverding enz., Raadsheer des Konings in alle zyne Raden, Commandeur van deszelfs Ordres, Chef van den Koninglyken Finantie-Raad, Raadsheer van den Staat van Oorlog, Miniſter en Secretaris van Staat en van ’s Konings Commandementen en Finantien; en van wegens Hun Hoog Mogende de Staten Generaal der Vereenigde Provinciën, de Wel-Edele Heeren, Hunne Excellenties, de Heeren Math. Lestevenon, Heer van Berkenrode en Stryen, Gedeputeerde van de Provincie Holland by de Staten Generaal en derzelver Ambasſadeur aan het Hof van Frankryk, en Gerard Brantzen, Burgemeester Raad der Stad Arnhem, Raadsheer en Muntmeester-Generaal der Republyk, Ordinaris Gedeputeerde ter Vergadering der Staten Generaal en derzelver Extraordinaris Ambasſadeur en Plenipotentiaris by Zyne Allerchriſtelykſte Majeſteit, welken, na hunne Volmagten in goede forma vertoond en met elkanderen geconfereerd te hebben, omtrent de volgende Artykelen zyn overeengekomen.
Art. I. Er zal een opregte en ſtandvastige Vriendſchap en Vereeniging plaats hebben tusſchen Zyne Allerchriſtelyke Majt., deszelfs Erfgenamen en Opvolgers en de Vereenigde Provincien der Nederlanden; uit dien hoofde zullen de hooge contracterende Partyen tusſchen zich, en hunne reſpective Staten en Onderdanen, met de grootſte oplettenheit eene Vriendſchap en goede Verſtandhouding, van weêrskanten, tragten te handhaven, zonder toe te laten, dat men zich, van den een of anderen kant, eenige vyandelykheit hoegenaamd, ter welker oorzaak of onder welk voorwendſel ook, veroorlove; vermydende alles, ’t geen in het vervolg de zoo gelukkig tusſchen hen gevestigde Eensgezindheit en goede Verſtandhouding zoude kunnen altereren, en in tegendeel al hunne zorgen aanwendende, om by alle gelegenheden elkanders onderling nut, eer en voordeel te bevorderen.
II. De Allerchriſtelykſte Koning en de Heeren Staten Generaal beloven, zoo veel in hun vermogen is, toe te brengen tot hunne wederzydſche veiligheit, elkanderen te bewaren en te handhaven by de Rust, Vrede en Neutraliteit, als mede by de werkelyke bezitting van alle hunne Staten, Domeinen, Vrydommen en Vryheden, en elkanderen te hoeden tegen alle vyandelyke aggresſie, in welk Weerelddeel het ook zyn moge. En, om de uitgeſtrektheit dezer Guarantie, die de Allerchriſtelykſte Koning op zich neemt, des te beter te bepalen, is uitdruklyk overeengekomen dat dezelve byzonder opzigt zal hebben op de Tractaten van Munſter van 1648 en van Aken van 1748, behoudens de Derogaties, welken deze beide Tractaten ondergaan hebben, of in het vervolg zouden kunnen ondergaan.
III. Ingevolge de Verbindtenis, by het vorig Artykel gecontracteetd, zullen de beide hooge Contractanten altyd de concert handelen, tot handhaving van den Vrede; en, in gevalle een derzelven met eenen aanval mogte gedreigd worden, zal de andere terſtond zyne goede dienſten aanwenden, om de vyandelykheden voor te komen en de zaken door den weg van Conciliatie af te doen.
IV. Dan, indien de goede dienſten hier boven vermeld, het gewenschte gevolg niet mogten hebben, verbinden zich Zyne Allerchriſtelykſte Majeſteit en Hun Hoog Mogende in dit gevai, om elkanderen als dan, zoo ten Lande als ter Zee, te hulp te komen.
Ten welken einde de Aller-Christelykſte Koning aan de Republyk zal fourneren 10 duizend mannen Infantery, 2 duizend Kavallery, 12 Linieſchepen en 6 Fregatten; zullende Hun Hoog Mog. ingeval van een Zee-Oorlog, of in alle gevallen, waar in Zyne Aller-Christelykſte Majeſteit vyandelyk ter Zee wierd aangetast, fourneren 6 Linieſchepen en 3 Fregatten; en ingevalle van een anval op het Franſche Grondgebied, zullen de Staten Generaal hun Contingent van Troupen in Geld fourneren; waar van de waarde by een afzonderlyk Artykel of Conventie zal berekend worden; ten minſten, zoo Hun Hoog Mog. niet prefereren zulks in natura te doen. Het Secours in Geld zal berekend worden volgens de waarde van 5 duizend mannen Infantery en 1 duizend Kavallery.
V. De Mogenheit, welke het Secours zal leveren, het zy in Schepen en Fregatten, het zy in Troupen, zal dezelve betalen en onderhouden overal waar zyn Geallieerde dezelven zal gebruiken; en zal de hulpvragende Mogenheit verpligt zyn, het zy de genoemde Schepen, Fregatten en Troupen kort of lang blyven in zyne Havens, dezelven van al het noodige te voorzien, voor gelyken prys, als of dezelven hem in eigendom toebehoorden; en is teffens overeengekomen, dat de genoemde Troupen of Schepen in geen geval zullen kunnen zyn ten lasten der hulpvragende Party, en egter ter zyner dispoſitie zullen blyven, gedurende den gantſchen Oorlog, waar in zy zich mogt gewikkeld vinden.
Het ſecours, waar van men zich bediend, zal, wat de Politie betreft, onder de ordres ſtaan van den Chef, die het zelve zal commanderen, en zal niet afzonderlyk nog op eenige andere wyze mogen geëmployeerd worden, dan met bewilliging van den gemelden Chef; ten aanzien van de Operaties zal het zelve geheel onderworpen zyn aan de ordres van den Commandant en Chef der hulpvragende Mogenheit.
VI. De Aller-Christelykſte Koning en de Heeren Staten Generaal verbinden zich, om hunne Schepen, Fregatten en Troupen, welken zy eikanderen fourneren zullen, compleet en wel gewapend te houden, in diervoegen, dat, zoo dra de hulp verleenende Mogenheit het by het vierde Artykel geſtipuleerde ſecours zal gefourneerd hebben, zy in hare Havens zal doen wapenen een aantal Linieſchepen en Fregatten, geëvenredigd aan dat geen, welk by het zelfde Artykel vermeld is, ten einde aanſtonds die genen te remplaceren, welken of door de toevallen van den Oorlog of der Zee mogten verloren gaan.
VII. Ingevalle het hier boven geſtipuleerde ſecours niet genoegzaam mogt wezen, ter verdediging der hulp vragende Mogenheit, of om aan haar een behoorlyken Vrede te bezorgen, zal de hulp gevende Mogenheit het zelve ſuccesſivelyk vermeerderen, naar mate zyn Geaillieerde zal noodig hebben: zy zal haar zelfs met al haar Magt byſtaan, zoo de omſtandigheden zulks vorderen. Dan men is expresſelyk overeengekomen, dat het Contingent in Land-Troupen der Staten Generaal, in alle gevallen, de waarde van 20 duizend mannen Infantery, en 4 duizend mannen Cavallery niet zal overtreffen; blyvende de reſerve, in het vierde Artykel, ten voordeele der Staten Generaal, met opzigt op de Land-Troupen, in dezen van applicatie:
VIII. Wanneer er een Zee-Oorlog gedeclareerd word, waar in de beide hooge Contracterende partyen geen deel nemen, zullen zy elkanderen onderling de vryheit der Zeeën guaranderen, overeenkomſtig het principe, welk eischt: — dat de Vlag van eenen Vriend de Vyandelyke Koopgoederen beſchermd; ſteeds egter behoudens de gemaakte excepties in het 19 en 20ſte Artykel van het Commercie-Tractaat, geteekend te Utrecht, den 11 April 1730, tusſchen Frankryk en de Vereenigde Provintien: welke Artykelen van dezelfde kragt en waarde zullen gehouden worden, als of zy in dit tegenwoordig Tractaat van woord tot woord geïnfereerd waren.
IX. Indien (’t geen God verhoede) een der beide hooge Contracterende Partyen zich in eenen Oorlog gewikkeld vind, in welken de andere zich in ’t geval zal bevinden om daar aan regtſtreeks deel te nemen, zullen zy onder elkanderen de operaties beramen, welken men zal overeenkomen, in het werk te ſtellen, om den gemeenen Vyand afbreuk te doen, en hem tot den Vrede te noodzaken: en zullen zy de Wapenen niet mogen nederleggen, nog eenige voorſlagen doen of ontfangen van Vrede of Wapenſchorsſing, dan met gemeene bewilliging; en, ingevalle eene Negotiatie mogte geopend worden, zal deze niet mogen begonnen of voortgezet worden door een der beide hooge Contracterende Partyen, zonder deelneming van de andere; en zullen zy, van tyd tot tyd, elkanderen kennis geven van alles, het geen in de gezegde Negotiatie mogte omgaan.

(Het overige in onze Volgende.)

FRANKRYK.

PARYS den 18 November. Giſteren avond ten 6 uren zyn den HERTOG VAN ORLEANS de laatſte Kerkgerechten toegediend en heden nagt is die Prins overleden.
In den nagt tusſchen Dingsdag en Woensdag laatſtleden heeft insgelyks de Hertog van Praslin het tydelyke met het eeuwige verwisſeld: onder anderen nalatende het fraaiſte en kostbaarſte Kabinet Schilderyen, dat er in gansch Parys is.

NEDERLANDEN.

OSTENDE den 20 November. Den 16 dezer is gearriveert G. Michelſen van Kadix, laatst uit Goeree. Den 17 J. N. Haak van Hamburg en J. Johnſon van Duinkerken. Den 18 S. Price van Leverpool. Den 19 B. Hendriks van Havre en G. Simpſon van Leverpool.
Den 17 dezer heeft een Lootsſchuit op de Reede vinden dryven en tegen Strand gebragt een ſtuk van een Wrak, zoo men denkt van een Pink te zyn, geſchildert op de zyde, van boven, van voren en van agteren met Wapens van Oorlog, onder de Boegſpriet een kop van een Leeuw, geel geſchildert, hebbende nog twee Ankers en Touwen voor de Boeg liggen.
Het Battaillon van het Regiment van de Prins van Ligne, is, den 18 dezer, van hier naar Iperen vertrokken, om aldaar in Guarnizoen te gaan liggen.

⁂ J. NORTIER Junior, Boekverkooper te Vlisſingen, Eigenaar geworden zynde van de volgende fraaye Werken, bied die aan voor de daar by ſtaande verminderde Pryzen, zoo lange de Exemplaren ſtrekken, alles volgens een BERIGT, het welk in de voornaamſte Steden gratis te bekomen is:

I. G. VROLIKHART Vlisſingſche Kerkhemel, groot 8vo, à 10 ſt., in plaats van 1 Gl. 16 ſt.
II. P. BODDAART Nagelatene Mengeldichten, groot 8vo en klein 4to, à 12 ſt., in plaats van Gl. 16 ſt.
III. J. WILLEMSEN Gekroonde Steenen, klein 4to, à 8 ſt., in plaats van 15 ſt.
IV. — — — — — Lykrede op de Heer ISAAC SCHORER, klein 4to, à 9 ſt., in plaats van 16 ſt.

Deze Werkjes zyn alom in de voornaamſte Steden te bekomen.

By de Wed. A.D. SELLSCHOP en P. HUART te Amſterdam is tans te bekomen: ALMANAC DE GOTHA pour l’Année 1786, met 12 Plaatjes van Chodowicky uit la Folle Journée ou le Mariage de Figaro, de prys in extra fraaye Geſchilderde Zyden Bandjes is 2 Gl. 10 ſt., en in Verguld Pargament 28 ſt. ALMANAC DE GOETTINGUE, met 17 Plaatjes, verbeeldende de nieuwſte Coeffures, Chapeaux, Habillemens, 12 Plaatjes van Chodowicky uit Shakeſpears Hendrik de IV., en nog 8 Plaatjes van Riepenhauſen uit Hogart Mariage à la Mode & la Societé Nocturne, à 28 ſt. ALMANAC GENEALOGIQUE de BERLIN, met 13 Plaatjes van Chodowicky aus Smoliets Roman Peregrine Pickle, à 33 ſt. ALMANAC Mililaire de BERLIN, met 13 Afbeeldzels van Pruisſiſche Generaals, door Berger, à 33 ſt. Goettinger Muſen-Almanach, herausgegeben van Burger, 28 ſt. Theater Calender auf das jahr 1785, met 12 Kupf. von Riepenhauſen aus Otto van Wittelsbach und verbrechen aus Ehrſucht, 28 ſt.

ALEXANDER SALOMON en JOEL COMPERTS, in qualiteit als by den Edele Achtbare Hove van civiele Juſtitie der Kolonie Surinamen aangeſtelde Curators, over den Boedel en Nalatenſchap van wylen MOSES ABRAHAM DE VRIES, te Surinamen op den 31 Mey 1785 overleden, adverteren by deze aan een yder, welke eenige diergelyke pretenſie mogte hebben ten voor zyn Boedel daar van opgave te doen aan voornoemde Curators, binnen den tyd van een Jaar en zes weken, ten einde voorſchreven Boedel tot Liquiditeit te brengen.

In de maand Augustus of September 1786 aanſtaande, (tyd en plaats nader te preſigeren) zal men binnen Amſterdam publyk te Koop veilen, DE KAPITALE KOFFY-PLANTAGIE, genaamt LA GRANGE, groot 1000 Akkers met den gevolge en aankleve van dien, gelegen in de Rivier Demerary, aan de Westwal, tusſchen de Gronden van de Erven de Heer Michiel Looff, en het Kanaal, No. 1., waar van den Inventaris en Preſatie, benevens de Verkoop-Conditien in tyds te zien en te lezen zullen zyn.

DE BEKENDE KOKER- en TAS-ALMANACH, in ’t Fransch en Nederduitsch, voor ’t Jaar 1786, is nu by B. MOURIK te Amſt. in de Nes en in alle Steden, te bekomen; waarin 13 nieuwe fyne Plaatjes, verbeeld: De Vrede voor een Bord die het kwaad van den Oorlog uitwischt. De Hertog van Maillebois. De Ysbreker op den Buiten-Amſtel. Een Kaart op de Tafel. De Koningin van Frankryk. Juffr. Tronie. Een Kaptein van Burgers. Het Trekken der Loterye. Een Jonge Schoonheid. Een Geweermaker en meer Plaatjes te lang om te melden. Waar agter geestige Versjes, en agter die in ’t Fransch PROGNOSTICATIE, ook met 13 nieuwe Plaatjes zynde geſchikt om in de Tas te dragen, kost in Franſche Band 14, in Leer 11, in Goud Pap. 8 ſt., in Paarlemoeren Bandjes te zetten 8 ſt.

AMSTERDAM den 22 November. Giſteren zyn in Texel binnengekomen ’s Lands Hoeker DE MAASNIMPH, Luitenant Ringbende, van Rotterdam, J. Bast van Charleſtown, Wiebe Tjeerds en L. Schoft van Bourdeaux, J. Janſen van Rouaan en C. Theunis van Londen.
In ’t Vlie zyn den 19 dezer binnengekomen Job Luitjes en H. Luys uit Noorwegen.
De Brieven van Elſeneur van den 15 dezer melden, dat by de Swyneboede aan den grond geraakt was, het Schip van L. P. Fabritius, van Archangel na Koppenhage, hetzelve werd gelost en men hoopte het weder af te brengen.
Op de Reede van Memel is ten anker gekomen het Schip van van D. P. Wester, van Riga na Brest moetende, hetzelve had de Groote- en Bezaansmast gekapt, een gat in het Dek en vol Water geraakt, had ook een Anker en Touw verloren, de Equipagie is door de Lootſen er af geholpen, en men had hoop het Schip ook nog binnen te brengen.
Te Glukſtadt is door de Lootſen binnengebragt het Schip van S. Ègles, van Bourdeaux herwaart komende, de Boorden zyn aan ſtukken.
By Libauw is geſtrand het Schip van J. T. Sanche, van Dantzig na Bergen moetende, de Lading is geheel weg.
By Wyk op Föhr is gebleven een Tweemast Schip, met Tabak beladen, zoo meent van Grenock na Hamburg beſtemd, eenige Vaten Tabak zyn geborgen.
Te Charleſtown is gearriveerd P. Warren; te Livorno H. Nisſen; te St. Ubes D. Dishon; te Abo M. Zylander; te Stettyn J. Gieſe, J. Schmidt en C. Krohn, alle van hier, P. W. Roſendaal van Petersburg, H. Lorentze van Bergen, E. Schutt van Koningsbergen, J. L. Bernitt van Colberg, M. Haaſe en M. Mitzner van Koppenhage; in de Pillau S. J. Flapper van Rouaan, J. Zaddacb van Nantes, H. Hielkes van Leverpool, L. Dahlſtroom van Carlshaven, M. Maak van Roſtok, N. Wennerberg en P. Jansze van Westerwyk; te Lübek J. A. Klinkspohn van Petersburg, J. H. Wolf van Riga, M. Bradenahl van Dantzig; te Bremen A. Raſche van Bourdeaux; te Hamburg