Deze pagina is proefgelezen
Lentedroom
Ik droomde van bonte bloemen,
Zoals je ziet bloeien in mei;
Ik droomde van groene weiden,
Met fluitende vogels erbij.
Zoals je ziet bloeien in mei;
Ik droomde van groene weiden,
Met fluitende vogels erbij.
En toen de hanen kraaiden,
Ontwaakte ik alras;
Toen was het koud en donker,
Van ‘t dak klonk ravengekras.
Ontwaakte ik alras;
Toen was het koud en donker,
Van ‘t dak klonk ravengekras.
Maar op de vensterruiten,
Geverfde blaadjes misschien?
U lacht gewoon om de dromer,
Om ‘s winters bloemen te zien?
Geverfde blaadjes misschien?
U lacht gewoon om de dromer,
Om ‘s winters bloemen te zien?
Ik droomde van liefde om liefde,
En van een mooie meid,
Van harten en van kussen,
Genot en gelukzaligheid.
En van een mooie meid,
Van harten en van kussen,
Genot en gelukzaligheid.