Pagina:Staatsblad 1963-40, Mammoetwet.pdf/13

Deze pagina is proefgelezen

Artikel 88. 1. De vergoeding, bedoeld in artikel 87, omvat het totaal van de volgende bedragen:

a. het bedrag, bedoeld in artikel 87 onder b;

b. het bedrag, bedoeld in artikel 87 onder c, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen klassen der school naar de toestand op zestien september van het desbetreffende en zestien september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar;

c. het bedrag, bedoeld in artikel 87 onder d, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen der school naar de toestand op zestien september van het voorafgaande kalenderjaar;

d. een door Onze minister vast te stellen bedrag ter bestrijding van de administratiekosten, die niet zijn begrepen in de bedragen, bedoeld onder a tot en met c, en van de verschuldigde contributies;

e. voor zover het een gemeentelijke school betreft, een door Onze minister vast te stellen bedrag ter bestrijding van de kosten van verzekering van de gebouwen en van de inventaris

2. Indien de school in de loop van het kalenderjaar voor de eerste maal voor vergoeding in aanmerking is gekomen, worden voor de berekening van de bedragen, bedoeld in het eerste lid onder b en c, genomen onderscheidenlijk het aantal klassen en het aantal leerlingen naar de toestand op de laatste dag der maand, volgende op die, waarin de vergoeding werd toegekend. In dat geval bedraagt de vergoeding een evenredig deel van het totaal der bedragen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 89. 1. Ter berekening van de vergoeding van de exploitatiekosten ten behoeve van een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs stelt Onze minister jaarlijks vast:

a. een bedrag per school;

b. een bedrag per klasse;

c. een bedrag per leerling.

2. De in het eerste lid bedoelde bedragen worden berekend naar de maatstaf van de uitgaven, die aan een overeenkomstige rijksschool zouden zijn gedaan ter bestrijding van die kosten.

3. De vergoeding omvat het totaal van de volgende bedragen:

a. het bedrag, bedoeld in het eerste lid onder a;

b. het bedrag, bedoeld in het eerste lid onder b, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen klassen der school naar de toestand op zestien september van het desbetreffende en zestien september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar;

c. het bedrag, bedoeld in het eerste lid onder c, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen der school naar de toestand op zestien september van het voorafgaande kalenderjaar;

d. een door Onze minister vast te stellen bedrag ter beStrijding van de administratiekosten, die niet zijn begrepen in de bedragen, bedoeld onder a tot en met c, en van de verschuldigde contributies;

e. voor zover het een gemeentelijke school betreft, een door Onze minister vast te stellen bedrag ter bestrijding van de kosten van verzekering van de gebouwen en van de inventaris.

4. Artikel 88, tweede lid, is van toepassing.

Artikel 90. 1. Jaarlijks voor 1 december stelt de raad van fen gemeente, die een of meer gemeentelijke scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of voor hoger of middelbaar algemeen voortgezet onderwijs in stand houdt, voorlopig vast:

a. het bedrag, dat de gemeente voor elke soort van deze scholen ter zake van de exploitatiekosten in het voorafgaande kalenderjaar heeft witgegeven;

b. het bedrag, dat met toepassing van de artikelen 87, 88 en 89 over dat kalenderjaar voor elke soort van deze scholen door het Rijk beschikbaar werd gesteld.

2. Om de vijf jaren stelt de gemeenteraad in dit besluit bovendien voorlopig vast:

a. de som der bedragen, bedoeld in het eerste lid onder a, over de voorafgaande vijf jaren:

b. de som der bedragen, bedoeld in het eerste lid onder b, over de voorafgaande vijf jaren;

c. indien de som, bedoeld onder a, de som, bedoeld onder b, overschrijdt, het bedrag der overschrijding, gedeeld door het gemiddelde van de aantallen leerlingen van de desbetreffende soort van gemeentelijke scholen over de voorafgaande vijt jaren, berekend naar de toestand op zestien september van elk jaar.

3. Na sluiting van de rekening der gemeente door gedeputeerde staten stelt de gemeenteraad de in het cerste en het tweede lid bedoelde bedragen in overeenstemming met de in deze rekening opgenomen uitgaven definitief vast, indien de voorlopige vaststelling wijziging moet ondergaan. Is dit laatste niet het geval, dan wordt door het besluit van gedeputeerde staten de voorlopige vaststelling definitief.

4. Afschriften van de in dit artikel bedoelde besluiten van de gemeenteraad worden binnen veertien dagen toegezonden aan de besturen der in de gemeente gevestigde bijzondere scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. Binnen dertig dagen na deze toezending kan elk van de genoemde besturen van, het besluit van de gemeenteraad bij gedeputeerde staten in beroep komen.

Artikel 91. Indien ingevolge artikel 90, tweede lid onder c, een overschrijdingsbedrag per leerling is vastgesteld, keert de gemeente aan de overeenkomstige bijzondere scholen in die gemeente in het jaar, volgende op de definitieve vaststelling der gemeenterekening, een bedrag uit, gelijk aan het overschrijdingsbedrag, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen leerlingen van de overeenkomstige bijzondere school over het desbetreffende tijdvak van vijf jaren, berekend naar de toestand op zestien september van elk jaar.

Artikel 92. 1. Indien een gemeentelijke of een bijzondere school, als bedoeld in de artikelen 87 en 89, in bijzondere omstandigheden verkeert, ten gevolge waarvan voor die school de exploitatiekosten aanzienlijk afwijken van die, nodig voor de redelijke behoefte van een normale omstandigheden verkerende school, kan Onze minister, de Onderwijsrand gehoord, op verzoek van het bevoegd gezag voor die school een of meer bedragen, bedoeld in artikel 88, eerste lid, en artikel 89, derde lid, verhogen.

2. Het verzoek moet worden ingediend binnen drie masnden na de vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 87 of artikel 89, eerste lid.

3. Onze minister zendt afschrift van zijn beschikking aan het bevoegd gezag en, indien de beschikking een gemeentelijke school betreft, mede aan de besturen van de ovcreenkomstige bijzondere scholen ter plaatse.

4. Binnen dertig dagen, te rekenen van de dag, waarop het afschrift is toegezonden, kunnen het bevoegd gezag en de besturen der bijzondere scholen, bedoeld in het derde lid, bij Ons in beroep komen.

5. De bedragen, bedoeld in artikel 90, eerste lid onder a en tweede lid onder a, worden verminderd met de bedragen, waarmede de vergoeding ten behoeve van gemeentelijke scholen ingevolge het eerste lid is verhoogd.

§ 6. Vaststelling en uitkering der vergoedingen

Artikel 93. De besluiten tot vaststelling van de bedragen, bedoeld in de artikelen 80, 81, 87 en 89, worden in de Nederlandse Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 94. 1. Het bedrag van de vergoeding, waarop de gemeente ten behoeve van een school voor voorbereidend