Pagina:Staatsblad 1963-40, Mammoetwet.pdf/17

Deze pagina is proefgelezen

aantal leerlingen voldoende is beperkt, mag het onderwijs worden hervat. Aan hen, die ingevolge het bepaalde in het tweede lid van de afkeuring mededeling hebben ontvangen, wordt deze verklaring op gelijke wijze toegezonden.

Artikel 126. 1. Hij, die in strijd met het voorschrift van artikel 125, eerste lid, onderwijs geeft of doet geven in een afgekeurd lokaal, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

2, Indien het feit, strafbaar gesteld in het eerste lid, wordt gepleegd, voordat twee jaren zijn verlopen sedert een veroordeling ter zake van eenzelfde feit onherroepelijk is geworden, wordt een geldboete van ten hoogste honderd gulden of hech tenis van ten hoogste veertien dagen opgelegd. Bij tweede of volgende herhaling, gepleegd telkens binnen twee jaren, nadat de laatste veroordeling onherroepelijk is geworden, wordt hechtenis opgelegd van ten hoogste een jaar.

3. Het feit, strafbaar gesteld in dit artikel, is een overtreding.

Artikel 127. 1. Deze wet kan worden aangehaald als „Wet op het voortgezet onderwijs”

2. Zij treedt in werking op een bij de wet, regelende het overgangsrecht, te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech, 14 februari 1963.

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen,

J. CALS.

De Minister van Landbouw en Visserij,

V. G. M. MARIJNEN.

Uitgegeven de zesentwintigste februari 1963.
De Minister van Justitie,
A. C. W. BEERMAN.


Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Bijl. Hand. II 58/59, 5350;
Bijl. Hand. II 1959, 5350;
Bijl. Hand. II 59/60, 5350;
Bijl. Hand. II 60/61, 5350;
Bijl. Hand, II 61/62; Hand II. 61/62 bladz. 2481—2683, 2739—2995, 2399—3000d.
Bijl. Hand. I 61/62, 5350;
Bijl. Hand. I 62/63, 5350; Hand, 1 62/63, bladz, 2029—2123.